Tom Mortier, de zoon van een vrouw die door Wim Distelmans geëuthanaseerd werd, diende in 2014 een klacht in tegen onbekenden voor ongeoorloofde euthanasie. Er zou geen sprake zijn geweest van een medisch uitzichtloze toestand bij zijn moeder, die volgens Mortier aan veelvuldige depressies leed.
De man verweet Distelmans bovendien geen contact te hebben opgenomen met de kinderen van de vrouw voor de euthanasie. De psychiater die de benodigde second opinion gaf, zou bovendien niet onafhankelijk zijn geweest omdat ze de patiënte onderzocht in gebouwen van Leif, het Levenseinde Informatieforum waarvan Distelmans voorzitter is.
Volgens Distelmans was de vrouw echter uitbehandeld, leed ze ondraaglijk en vroeg ze meermaals om euthanasie. Mortier was volgens de arts bovendien wel degelijk op de hoogte gebracht van zijn moeders wens. Distelmans stelde ten slotte dat de arts-consulent in dezelfde vereniging mag werken als de behandelende arts.
Geen bewijs van misdrijf
Het Openbaar Ministerie volgt Distelmans daar nu in. De klacht wordt verworpen, net als een gelijkaardige klacht die een dochter van een andere patiënte van de arts had ingediend, omdat er geen bewijs is van een misdrijf en dus ook geen bewijs van een schending van de euthanasiewet.
Mortier trok eind vorig jaar ook naar het Europees Hof voor de Rechten van de Mens tegen de Belgische euthanasiewetgeving. Volgens Thierry Vansweevelt, de advocaat van Distelmans, maakt ook die klacht echter weinig kans, aangezien niet eerst alle interne, Belgische rechtsmiddelen werden uitgeput door Mortier.