Astrid Coppens heeft na 2,5 jaar de rechtszaak tegen haar ex-man John Bryan gewonnen. Dat meldt Het Nieuwsblad. Coppens is in de wolken: ‘Ik kan eindelijk weer verder met mijn leven.’
Sinds in juli 2013 bekendraakte dat Astrid Coppens en haar toenmalige echtgenoot John Bryan na zeven jaar huwelijk zouden scheiden, ging het alleen maar van kwaad naar erger: ondanks een financiële overeenkomst die door beide partijen werd ondertekend, stapte John Bryan naar de rechter om meer dan 2 miljoen dollar te eisen voor inkomsten die Astrid zou hebben verzwegen. Ook de villa in Los Angeles werd in de rechtszaak betrokken. Eerder had de Antwerpse al heel wat geschenken van Bryan terug moeten inleveren, zoals haar trouwring.
De rechtszaak kreeg in België een flinke staart kreeg toen Astrid Coppens een klacht indiende tegen haar voormalige manager, die nog altijd met John Bryan samenwerkt. Na een slopende periode van verhoren en hoorzittingen kreeg Astrid nu het goede nieuws. Ze is in de wolken en kan nu eindelijk verder met haar eigen leven. ‘Ik geloof weer in rechtvaardigheid’, zegt ze tegen vrienden.
Ook op Facebook heeft ze intussen gereageerd met een veelbetekenende foto. ‘Wat dan ook, blijf vechten want de waarheid is iets waar je voor moet vechten. Gerechtigheid is geschied.’
‘Loopt het slecht af, dan ben ik alles kwijt’, zei Astrid Coppens vooraf. ‘Als ik alles kwijt ben, dan is het maar zo: dan herbeginnen we vanaf nul. Ik wil er gewoon van af, dat het gedaan is.’
Astrid vertelde eerder ook dat ze haar advocaat soms tot 52.000 euro per maand moest betalen. Op de vraag waarom haar ex-man 2 miljoen dollar van haar eiste, antwoordde ze: ‘Ik heb zijn kop heel veel jaren boven water gehouden. Ik heb stortingen gedaan omdat de hypotheek niet kon worden betaald, of de huur van het bureau. Ik heb dat allemaal gedaan. Je bent getrouwd, en ik vind dat niet meer dan normaal dat je elkaar helpt en steunt.’
‘Hij heeft mij nooit alimentatie betaald, ik heb nooit geld van hem gekregen en twee jaar na de scheiding komt hij terug om nog meer. Ik denk dat hij geld nodig had. De verlovingsring die ik hem teruggaf, zal hij wel verkocht hebben in een pandjeshuis.’