‘De introductie van het project “Basisbereikbaarheid” betekent een grote ommekeer in de organisatie van het (openbaar) vervoer in Vlaanderen’, klinkt het in een persbericht van minister van Mobiliteit Ben Weyts (N-VA). Vandaag hebben de burgemeesters en schepenen weinig tot niets te zeggen over mobiliteit of over De Lijn, terwijl ze volgens Weyts over veel kennis beschikken.
Vlaanderen wordt verdeeld in 15 vervoersregio’s, waar vertegenwoordigers maandelijks aan tafel zullen schuiven met partners, om het mobiliteitsbeleid te bespreken. In 4 proefregio’s – Aalst, Mechelen, de Westhoek en in een latere fase ook Antwerpen – werd Basisbereikbaarheid al positief onthaald.
‘We gaan zorgen voor het juiste voertuig met de juiste capaciteit op de juiste plaats’, zegt Weyts. ‘De vraag zal het aanbod sturen. Door samen te werken met lokale en private partners kan er een sterker aanbod georganiseerd worden voor de reiziger’.
‘Door dit initiatief krijgen de gemeenten zelf de sleutels in handen. We verwachten dat dit bijvoorbeeld de stiptheid ten goede zal komen’, klinkt het bij De Lijn.
De vervoersregio’s zoals voorgesteld door de Vlaamse Regering: