Onze man ging kijken naar de Koningin Elisabethwedstrijd, waarbij Julien Laferrière als winnaar uit de bus kwam. Hij won van de Rus Ivan Karizna, ‘geen exceptioneel uniek muzikant, maar dat er een groot publiek is voor Karizna’s aangeharkt emotionele cellospel, lijdt geen twijfel’.
Ivan Karizna (Wit-Rusland, 1992)
Wie? Dat de finaleweek niet met een sisser zou eindigen, daarvan waren we zeker. Ivan Karizna stond in de halve finale garant voor bevlogen en enthousiasmerend cellospel. Zijn Haydn klonk als een topprestatie, in Bach en Prokofjev slaakte hij ouderwets pruilende zuchten. Wie laatst aantreedt op de Elisabethwedstrijd heeft het voordeel van de versere indruk: zou deze Wit-Rus de pikorde van het concours helemaal overhoop gooien?
Lichaamstemperatuur? Karizna streek de fragiele openingsmelodie van het plichtwerk aan alsof die door Sjostakovitsj of Prokofjev was neergepend. Met schrijnende crescendo’s, heldersterke bevingen en boogstreken vol pathos zette hij een indringende, warmbloedige vertolking neer. De maat van zijn vervoering kon worden afgelezen aan de uitzonderlijke grootte van het stuk plastic waarmee hij de koto-achtige solo speelde. Karizna trakteerde de luisteraar op een confessionele intensiteit die hem goed van pas zal komen bij het spelen van Kantsjeli of Goebajdoelina.
Spierspanning? Karizna’s lezing van het plichtwerk verhield zich tot die van zijn voorganger zoals een broeierige tropenstorm tot een wolkje condens. Nodeloos te zeggen dat ook hun visie op Sjostakovitsj grondig van elkaar verschilde. Indien Matthias Schoenaerts cello speelde, zou hij het doen zoals Karizna: met fors gespierde, krachtpatserige breekbaarheid. Fragiliteit en viriliteit waren in gelijke mate over de noten verdeeld en aan de stangkracht van Karizna’s spanningsbogen zou je zomaar een setje pull ups kunnen uitvoeren.
Spektakelwaarde? In de langzame beweging werkte Karizna zich in de gunst van de luisteraars door middel van schoenpoetssmeuïge boogstreken en een huilerige vibrato die heilige stilte en diep ontzag voor de noten opeiste. Van zijn cadens onthouden we dat de pizzicato-echo’s logischer klonken dan die van Julien Laferrière. Zijn finale beweging was er een uit het boekje: wodkadronken en vol sardonische prikjes. Niets op aan te merken, maar ook niets verrassends.
Relevantieratio? Als enige Rus in de finale had Karizna een bepaald soort speelstijl te verdedigen die op dit concours lange tijd hoog in het vaandel gehouden werd. Let op de verleden tijd. Niet voor niets was hij de enige in zijn soort die van de cellojury naar de finale mocht. Geen exceptioneel uniek muzikant, maar dat er een groot publiek is voor Karizna’s aangeharkt emotionele cellospel, lijdt geen twijfel.