Voor vliegreizen of internationale treinreizen zijn er geen bijzondere regels. Dat betekent dat u terugvalt op de gewone regels voor de aftrekbaarheid van beroepskosten. Dit houdt in
- dat u de kosten moet maken om belastbare inkomsten te verkrijgen of te behouden
- dat ze noodzakelijk verband moeten houden met het uitoefenen van uw beroepswerkzaamheid
- dat u de kosten heeft gedaan of gedragen tijdens de belastbare periode (hier: het afgelopen jaar)
- dat u de echtheid en het bedrag ervan kan verantwoorden.
Het lijkt dat er aan deze voorwaarden voldaan is. U kan de kosten dus zelf aftrekken. U kiest er dan voor uw werkelijke kosten te bewijzen en moet u als werknemer code 1258/2258 invullen. Let op: dat heeft in regel enkel zin als uw werkelijke kosten hoger zijn dan het forfait waar u recht op heeft (en waarvoor u geen bewijzen moet bijhouden). Maar aangezien u hoge uitgaven doet voor uw lange verplaatsingen, heeft het voor u allicht wel zin om de werkelijke kosten te gaan bewijzen.
Let er ook op dat u de nodige documenten bijhoudt (tickets, facturen, betalingsbewijzen).
Ter herinnering: als u uw woon-werkverkeer met het openbaar vervoer doet (trein, tram, bus, metro) en u daarvoor een tussenkomst krijgt van uw werkgever, is deze vergoeding vrijgesteld van belasting.
De experts van Wolters Kluwer beantwoorden dagelijks een vaak voorkomende belastingvraag die lezers ons gesteld hebben.