Edward Theuns (Trek-Segafredo) start zondag in de tweede Tour-rit met de witte trui van beste jongere na zijn vijfde plaats van zaterdag. “Ik denk niet dat ik na vandaag die trui nog zal dragen”, klonk het eerlijk. “Het wordt afwachten, het kan, maar het wordt kantje boord. Nu goed, ik ben hier al heel tevreden mee. Ik heb bewezen dat ik me kan mengen in de sprint. Ik hoop ergens wel op een selectie voor het WK in Qatar, dat er één voor sprinters zal zijn.”
Theuns had een goede nacht achter de rug. “Ik heb even goed geslapen als de andere dagen”, grapte hij. “Neen, die trui zorgt niet stress. Ik heb heel veel positieve reacties gehad. Ik ben super tevreden dat ik dit in de eerste rit van mijn eerste Tour heb gerealiseerd. Ik besef het precies nog niet helemaal goed, het gaat allemaal heel snel. Dat ik deze trui mag dragen, dat zal me nog lang bijblijven.”
Of dit mooier is dan zijn zege in de Ronde van België of andere overwinningen? “Dat is moeilijk te zeggen”, antwoordde Theuns. “Dit voelt een beetje hetzelfde. Het voelt als een zege omdat dit echt de Tour is, op het allerhoogste niveau, tegen die topsprinters. Ik trek hier ook wel lessen uit. Ik denk dat ik in de sprint in de buurt kan komen van die jongens. Ze hebben me er niet ‘af’ gesprint, terwijl ik toch echt wel veel moeite vooraf had moeten doen om in hun buurt te komen. Ik had al veel krachten verspeeld. Als ik de wattages bekijk die ik vooraf heb moeten rijden... Die waren echt heel hoog, te hoog om daarna nog een topsprint te kunnen rijden van 10 à 15 seconden.”
“Als ik die krachten zou kunnen sparen, dan kan ik bij een volgende keer toch echt wel proberen om mee te sprinten voor de zege. Het grote verschil met een Scheldeprijs of andere kleinere koersen is dat je in de Tour echt, van bij de start, een gevecht moet leveren om posities. Als je even niet oplet, verzeil je opeens 30 plekjes achteruit. Je moet de ganse dag gefocust zijn. Mentaal was de koers lastiger dan fysiek. Van kilometer nul tot km 188 alert blijven, is gewoon heel lastig. Het is knokken om te blijven waar je zit en nog meer om op te schuiven. Dat vergt veel energie.”
“Of ik een topsprinter kan zijn? Het is nog te vroeg om dat te zeggen”, klonk het bescheiden. “Ik kan hier verder op bouwen. Ik sprintte vroeger ook goed, maar nu zit er meer regelmaat in en kan ik ook op topniveau meedoen.”
Het WK in Qatar in oktober wordt er één voor sprinters. Echt dik gezaaid zijn ze niet meer in België. “Dat WK is wel een ambitie”, zei Theuns. “Ik denk dat je wel mag zeggen dat ik bij de beste sprinters in België hoor. Ik probeer me keer op keer te bewijzen in die massasprint en zo’n uitslag zoals zaterdag, dat kan wel tellen. Daarmee kan je wel solliciteren voor een selectie voor dat WK. Als ik op dit elan voortga, dan krijg ik misschien wel mijn kans. Dat hoop ik toch.”
Theuns behaalde trouwens een hartslag van 207 in de sprint. “Voor andere renners is dat misschien heel hoog, maar ik heb een ‘klein’ hartje, denk ik”, grapte hij. “Zo bijzonder is dat niet. Ik heb hogere hartslagen dan de gemiddelde renner, maar 207 was voor mij ook al een tijdje geleden in een koers”, besloot Theuns.