‘Be fresh like a fish’ las het shirt van Anthony Kiedis. Waren het profetisch woorden over de zesde passage van de Red Hot Chili Peppers in Werchter? Niet helemaal.
De Californiërs stormden met veel gusto het podium op en ontstaken in een wilde jam. Maar het begin van hun set rolde rommelig over de wei. Dat had vooral met de soundbalans te maken. ‘Can’t stop’ en ‘Dani California’ misten scherpte in de soundbrij, en meteen werd duidelijk dat Josh Klinghoffer een pak beter op de gitaar is dan aan de backing vocals. ‘Snow (hey oh)’ slofte werkelijk lamentabel voorbij.
De Peppers outten zich op hun nieuwe album The getaway als popband. Het is een beetje een schizofreen keurslijf waar ze al een tijd mee worstelen: de achterban die verlekkerd is op harde funkrap plezieren of tegemoet komen aan zijn stadionpubliek.
De groep mikte op beide. Het poppy ‘Dark necessities’, met die lekkere slapbas van Flea, kwam fraai binnen en werd gretig meegezongen. In het naar eightiespop lonkende ‘Go robot’ kregen we zowaar de Peppersversie van Duran Duran. Tussen de songs door zette de band het op een jammen, Flea wisselde tussen sexy discobas en funky slaps.
Het schipperde wat, maar ‘Aeroplane’, door Kiedis aangekondigd als een zeventiende-eeuwse Vlaamse klassieker, bracht ons weer bij de les. Eindelijk zat het samenspel strak. En die bas van Flea! ‘Californication’ zette een goeie eindspurt in richting ‘Under the bridge’ en het luid meegezongen ‘By the way’.
Een handstandje van Flea later zaten we bij uitsmijter ‘Give it away’, waarin de band een laatste keer in een jam ontstak. Klinghoffer vloog heftig in de solo, maar we misten toch de peper van John Frusciante.
Hadden we de Peppers al beter gezien? Ja. Maar slechter ook.