De Brexit bezorgt de beleggers koude rillingen. Het pond was kort na de middag goed voor de laagste notering sinds 1985. De koersen van de Britse banken Barclays en Royal Bank of Scotland zijn zelfs aan het crashen. De handel in beide bankaandelen moest kort voor de middag zelfs even worden stilgelegd.
De poging van de Britse minister van Financien, George Osborne, om voor de opening van de opening van de beurzen de beleggers gerust te stellen is een slag in het water geworden.
De impact van zijn boodschap was van zeer korte duur. Bij de opening van de Europese beurzen parkeerden de aandelenkoersen op het peil van de slotnotering van vorige week vrijdag. Maar daarna begonnen de verliezen op te lopen. Na 11 uur werden de verliezen snel groter.
Het Britse pond stond kort na de middag al ruim 3,5 procent lager dan vrijdagavond. 1,3192 dollar voor een pond was meteen goed voor het laagste peil in 31 jaar. Daarmee deed het pond het nog slechter dan vrijdag. Toen zakte na de Brexit-beslissing het pond even terug tot 1,3228 dollar.
Nog slechter vergaat het de bankaandelen vandaag. Die van Royal Bank of Scotland (RBS) en Barclays crashen voor de tweede beursdag op rij. De koers RBS stond op de middag 17,34 procent lager dan vrijdag. Op de eerste dag na de Brexit-beslissing was het RBS-aandeel al 18 procent afgewaardeerd. Barclays stond op de middag 15,66 proicent lager. Vrijdag was er al 17,68 procent afgegaan.
Ook elders in Europa zijn de beurzen verder aan het wegzakken. De hoofdgraadmeters in Frankfurt en Parijs verloren tot 3 procent.In Brussel moest de Bel20 zelfs 4,06 procent prijsgeven. De zwaarste klappen waren voor KBC (-11,17 procent), ING (-7,8 procent) en Ageas (-6,82 procent). In Amsterdam sloot de toonaangevende AEX-index 3 procent in de min op 411,62 punten.
De Eurostoxx 50 staat iets meer dan 2 procent onder het peil van vrijdagavond. Vrijdag eindigde deze Europese beursindex -een korf met daarin de bedrijven met de grootste beurskapitalisatie- na Brexit-beslissingen 8,6 procent in het rood.
Op Wall Street ondervonden de grote Amerikaanse banken ook opnieuw de gevolgen van de uitslag van het Britse referendum. Omstreeks 17.00 uur Belgische tijd noteerde de index die de financiële waarden groepeert met een verlies van 2,97 procent. De Amerikaanse banken hadden vrijdag al hun slechtste handelsdag achter de rug sinds de Verenigde Staten in augustus 2011 hun tripleA-waardering verloren. JP Morgan Chase verloor maandag rond 17 uur 3,83 procent, Bank of America 5,27 procent, Citigroup 3,61 procent, Goldman Sachs 2,17 procent en Morgan Stanley 5,12 procent. Die vijf Amerikaanse banken stellen meer dan 40.000 mensen tewerk in het Verenigd Koninkrijk en hebben er hun Europese hoofdkwartier
De enige beurzen die de Britse minister van Financiën een beetje krediet gaven waren de Aziatische. Die trokken zich vanmorgen tijdens het laatste handelsuur wel op aan de uitspraken van de Britse minister van Financiën. De Japanse Nikkei 225-index stond bij het slot 2,4 procent hoger dan vrijdag. Maar daarmee was het verlies van vrijdag bijlange niet goedgemaakt. Vrijdag daalde de belangrijkste beursbarometer in Japan na de bekendmaking van de resultaten van het referendum met 7,9 procent.
