Komende vrijdag is de horeca vijf jaar rookvrij. Op papier. Want in de praktijk hebben veel cafébazen en gasten lak aan de wet. De kans op vervolging is, met name in Brussel, klein voor wie de wet schendt.
De Belgen treden het rookverbod met de voeten. Sinds 1 juli 2011 mag er in geen enkele horecazaak gerookt worden, alleen als ze een aparte rookkamer hebben. Maar vijf jaar na de invoering van het rookverbod op café is de balans pover. Vooral ’s nachts worden de asbakken bovengehaald en steken gasten ongegeneerd een sigaretje op.
De cijfers die De Standaard opvroeg bij de Federale Overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid en het Openbaar Ministerie, liegen er niet om. In vijf jaar tijd heeft de FOD bijna 29.500 keer een café gecontroleerd. In de eerste helft van dit jaar stelde de dienst ’s avonds en ’s nachts inbreuken vast in 27 procent van de gecontroleerde cafés. Dat is zelfs een beetje meer dan in de anderhalf jaar na de invoering van het verbod.
Voor de controleurs is het dweilen met de kraan open. De boetes die ze café-uitbaters en gasten geven, worden vaak niet betaald. En als de FOD de dossiers van wanbetalers overmaakt aan het parket, is de kans dat de zaak geseponeerd wordt groter dan dat de rokers vervolgd worden.
Brussel doet het op alle vlakken het slechtst. Daar bevinden zich de meeste cafés die zich niets aantrekken van het rookverbod, er worden het minst boetes betaald en het parket vervolgt nog geen vijfde van de zaken. Paul Van den Meerssche, hoofd van de controledienst bij de FOD Volksgezondheid, geeft toe dat het rookverbod dode letter is in de hoofdstad. ‘Er zijn wijken waar we rokers op café blijven tegenkomen.’
Een goede naleving van het rookverbod zou nochtans goed zijn voor de volksgezondheid. Het aantal vroeggeboortes en hartinfarcten zou dalen, zoals na de invoering van het rookverbod op de werkvloer en in restaurants. Bij het rookverbod op café bleef het positief effect uit, hoewel experts het wel verwacht hadden.