Nachttarief is niet langer goedkoper
Foto: photo news

Een vergelijking van de tarieven bij goedkope stroomleveranciers leert dat het prijsvoordeel van een tweevoudig tarief zo goed als nul is geworden voor huishoudens met een gemiddeld verbruik (3.500 kilowattuur).

Je moet al meer dan 55 procent van het stroomverbruik verleggen naar ’s avonds of het weekend om goedkoper af te zijn met een tweevoudige meter (dag- en nachttarief, red.). En: wie bij de duurste leveranciers zit, maakt sneller kans om profijt te doen met een tweevoudige meter. Al loopt het prijsvoordeel sterk uiteen van leverancier tot leverancier (zie tabel onderaan).

Betekent dat dan dat het tweevoudige tarief geen behoorlijk prijsvoordeel meer oplevert? Toch niet. De tarieven van de distributienetbeheerders (Eandis of Infrax) houden het tweevoudig tarief wel nog aantrekkelijk. Met een gemiddeld verbruik ben je jaarlijks bijna 70 euro goedkoper af tegenover een enkelvoudig tarief. En dat op een jaarafrekening bij een gemiddeld verbruik van ongeveer 900 euro.

Toch rijst de vraag of het anno 2016 nog wel interessant is om een tweevoudige meter te plaatsen.

Bij een nieuwbouw bestaat er geen discussie. Met een tweevoudige meter spaar je bij een gemiddeld verbruik vanaf het eerste jaar bijna 70 euro uit op de elektriciteitsfactuur.

Maar wie in een bestaande woning zijn enkelvoudige meter wil vervangen door een tweevoudige, heeft meer rekenwerk voor de boeg.

Eerste opdracht: zicht krijgen op het nachtverbruik. Want hoe minder nachtverbruik, hoe langer het duurt om de aankoop van een tweevoudige meter terug te verdienen. De terugverdientijd schommelt momenteel tussen 5 à 6 jaar voor wie bij een goedkope leverancier zit en met ten minste 55 procent van het stroomverbruik tijdens de daluren. Bij een gemiddelde elektriciteitsprijs bedraagt de terugverdientijd volgens Eandis vier jaar.