Als een staatssecretaris geld wil vrijmaken voor een verhoortechniek die volgens wetenschappers niet werkt, dan hoort dat aspect in de oorspronkelijke berichtgeving, vindt Tom Naegels.

Het werd al aangeklaagd in ‘De mening’ van wetenschapsjournalist Dieter De Cleene (dS Avond 8 maart) : het plan van staatssecretaris Elke Sleurs om twee Belgische rechercheurs in de VS een cursus forensische hypnose te laten volgen, een verhoortechniek waarmee ze de ‘verdrongen herinneringen’ van slachtoffers van seksueel misbruik zouden kunnen oproepen. Onder psychologen vindt dat initiatief geen genade. De wetenschappelijke consensus is immers dat verdrongen herinneringen gewoon niet bestaan en dat het ook zeer twijfelachtig is of hypnose iemand helpt om zich gebeurtenissen beter voor de geest te halen. Wat wél werd aangetoond, is dat onder hypnose valse herinneringen kunnen ontstaan – verzinsels die herinneringen líjken, en die men des te hardnekkiger voor waar neemt omdat ze ‘uit het onderbewuste’ zouden komen.

Dat is allereerst kritiek op de staatssecretaris. Maar die geldt ook voor deze krant, die over de plannen berichtte zonder kanttekeningen te plaatsen. Integendeel, het stuk zet zeer stellig in met: ‘Slachtoffers van seksueel geweld verdringen dikwijls de feiten en vergeten elk detail van de dader – alsof ze lijden aan een geforceerd geheugenverlies. Alleen een gespecialiseerd verhoor kan dan soelaas brengen’, zegt Youri Schillinger, rechercheur bij de federale politie (DS 5 maart , hetzelfde stuk verscheen onder een andere titel ook in Het Nieuwsblad en Gazet van Antwerpen). Wetenschapsfilosoof Maarten Boudry zei op Twitter, daarin bijgetreden door verscheidene andere academici en wetenschapsjournalisten, dat een krant zulke ‘gevaarlijke onzin’ niet ‘doodleuk als feit’ mag presenteren.

Mensen uit het veld

‘Ik heb drie mensen uit het veld gevraagd naar hun ervaringen met de techniek’, zegt Christine De Herdt, de journaliste van Het Nieuwsblad die het stuk schreef. ‘Naast Schillinger ook advocate Christine Mussche, die gespecialiseerd is in zedenzaken, en Johan De Winne, het voormalige hoofd van het slachtofferidentificatieteam. Alle drie vertelden ze me dat je er voorzichtig mee moest omgaan – informatie die onder hypnose wordt gegeven, moet ook door andere aanwijzingen bevestigd worden – maar dat er al wel moordzaken door opgelost zijn. Dat de techniek gecontesteerd wordt, hebben ze me geen van de drie gezegd. Het was Mussche die me expliciet zei dat slachtoffers van seksueel misbruik hun ervaringen verdringen.’

Als ik Mussche daarover bel, bevestigt ze dat. ‘Dat staat als een paal boven water. Daar is elke psychiater en elke advocaat het over eens.’

‘Nou... nee’, zegt Miet Vanderhallen, professor in de rechtspsychologie aan de Universiteit van Antwerpen, die eerder op de wetenschapspagina’s van deze krant al kritische duiding gaf bij het gebruik van hypnose tijdens een verhoor. (‘De vele mogelijkheden van hypnose’, DS 17 juni 2015 ) ‘Zeker voor die straffe hypothese – die zegt dat mensen compleet kunnen vergeten dat ze ooit verkracht zijn, maar zich dat onder hypnose toch weer herinneren – bestaat geen empirisch bewijs.’

En wat als we bescheidener inzetten: hypnose helpt om geconcentreerder na te denken, waardoor je je meer details herinnert, die kunnen helpen om de zaak op te lossen? Vanderhallen: ‘Ook dat is wetenschappelijk twijfelachtig. Er bestaat wel een groep van believers, maar die vind je vooral bij mensen uit de praktijk, politiemensen en advocaten. Zij baseren zich op een aantal individuele zaken, vooral in de VS, die door hypnose zouden opgelost zijn. Een getuige zou zich zo bijvoorbeeld een nummerplaat herinnerd hebben. De verhoortechniek is daardoor erg populair geworden – en ook gecommercialiseerd, waardoor er veel promotie voor de opleidingen wordt gevoerd. Maar voor de wetenschap is generalisatie van belang: één anekdote bewijst niets, je moet kunnen aantonen dat mensen zich onder hypnose systematisch meer herinneren, en dat die herinneringen accurater zijn. Recente studies laten zien dat dat niet het geval is, en dat mensen integendeel meer foute informatie voor waar gaan aannemen.’

Onvolledige informatie

Een voor de hand liggende, pragmatische opmerking zou kunnen zijn: dit is een heel andere invalshoek en dus ook een ander stuk. Het primaire nieuws is dat de staatssecretaris in die opleiding gelooft en dat ze er geld voor wil vrijmaken. Dat het nut van zo’n opleiding (en de bijbehorende verhoortechniek) betwist wordt, is een tweede verhaal, en binnen het bestek van één artikel is daar geen ruimte voor.

Mja, misschien – maar dat tweede verhaal is wel even relevant als, zo niet relevanter dan het eerste, want het betekent dat de politie kiest voor een verhoortechniek die mogelijk niet werkt. Door dat niet te vermelden, wordt de lezer niet volledig geïnformeerd. Voor mij had dat er dus bij gemoeten. En als dat echt niet in één stuk kon, dan was er nog altijd een volgende krant. Nu is de noodzakelijke opvolging van het nieuws gebeurd in de vorm van een opiniestuk. Dat gebeurt wel vaker, maar het is niet waar die rubriek voor dient.

De ombudsman houdt de redactie van De Standaard wekelijks een spiegel voor. Opmerkingen over journalistiek in De Standaard kan u melden via ombudsman@standaard.be en via www.standaard.be/ombudsman, waar u ook links vindt naar zijn Facebook- en Twitterpagina (@OmbudsDS)