Het is ook het bedrag dat premier Charles Michel donderdag pardoes uit zijn mouw schudde als financieel antwoord op de verhoogde terrorismedreiging. Waar het geld vandaan moet komen, is nog niet bekend. Waar het precies aan uitgegeven zal worden evenmin. Maar hoe groot het budget wordt om onze veiligheid te garanderen, weten we dus al wel.
Als belastingbetaler vraag ik me dan meteen af of dat geld goed besteed is. Het is een vraag die bij overheidsuitgaven erg legitiem is. In de strijd tegen de klimaatopwarming is bijvoorbeeld al heel wat economisch studiewerk verricht om antwoord te geven op de vraag: hoeveel CO2-uitstoot bespaar je per uitgegeven euro? Dergelijke analyses kan je ook loslaten op uitgaven om de werkgelegenheid te bevorderen: hoeveel extra banen worden er per uitgegeven euro gecreëerd?
Maar de vraag in welke mate onze veiligheid verhoogd wordt per uitgegeven euro, is onmogelijk te beantwoorden. Je kunt het effect immers nooit onomstotelijk vaststellen, want je weet niet hoeveel terroristische acties zouden hebben plaatsgevonden zonder de extra overheidsuitgaven.
De verleiding is groot om bescherming tegen terrorismedreiging dan maar te zien als iets waarvoor geen prijs te hoog is. Als we mensenlevens kunnen redden, dan gaan we toch niet beknibbelen op de kostprijs daarvan?
Het is de doctrine die de Franse premier Manuel Valls en Europees commissaris Pierre Moscovici lijken aan te hangen. Eerder deze week waren ze het roerend met elkaar eens: de Europese begrotingsnormen moeten wijken als onze veiligheid in het geding is. Die kille norm van 3 procent verbleekt natuurlijk bij de emotie rond de 130 onschuldige doden in Parijs.
Toch is het nadenken erover onvermijdelijk. Want als we onmiddellijk akkoord gaan met 400 miljoen, waarom dan niet met 800 miljoen? Of met 3 miljard? Zijn we bereid om – ik zeg maar wat – een kwart van onze overheidsmiddelen aan veiligheid te besteden? Een tiende? Een halve procent? Waar leggen we de grens?
In 2011 hebben twee wetenschappers, John Mueller van Ohio State University en Mark Stewart van de universiteit in het Australische Newcastle, zich gebogen over de vraag hoe kostenefficiënt de Amerikaanse uitgaven voor terrorismebestrijding na 9/11 waren. Hun centrale vraag luidde als volgt: ‘Hoeveel zouden we bereid moeten zijn te betalen voor een kleine verlaging van een risico dat al extreem laag is?’ De conclusie was dat de extra middelen kostenefficiënt waren als er jaarlijks 1.667 aanslagen zoals die op Times Square in 2010 zouden worden voorkomen, of dertig aanslagen zoals die in Londen in 2005, of één aanslag van het kaliber van 9/11. De wetenschappers berekenden de kostenefficiëntie van de uitgaven op 0,03: 1 dollar aan uitgaven leverde 3 cent aan baten op. Dat moeten we in België toch beter kunnen doen.