De problemen zijn groter bij huurders dan bij eigenaars. Het aandeel woningen van ontoereikende kwaliteit bedraagt 33 procent bij eigenaars, terwijl bijna de helft van de privé-huurders (44 procent) in een woning met gebreken woont. Opmerkelijk is dat de sociale huurwoningen nauwelijks beter scoren dan de privé-woningen. Daar bedraagt het aantal gebrekkige woningen 44 procent.
Opvallend is hoe slecht de sociale huurwoningen het doen. Zo heeft 38 procent van de sociale huurwoningen last van condensatie- en verluchtingsproblemen, vergeleken met 16 procent voor alle woningen samen. Dat kan ermee te maken hebben dat sociale huurwoningen vaak nog altijd oudere woningen zijn.