Jongeren starten steeds vaker met hogere studies. Dat vergroot hun kansen op werk, maar zorgt er ook voor dat ze later actief zijn op de arbeidsmarkt. Het Steunpunt Werk en Sociale Economie bekeek deze trend op de lange termijn.
Daaruit blijkt dat de activiteitsgraad van Vlaamse jongeren de voorbije dertig jaar sterk gedaald is. Begin jaren tachtig bood nog 45 procent van alle jongeren zich aan op de arbeidsmarkt. De laatste jaren is dat nog slechts 33 procent. Die daling is onder meer een gevolg van de democratisering en de hervorming van het hoger onderwijs.
Vlaamse jongeren stellen de zoektocht naar een eerste job langer uit dan hun Europese collega's. In 2013 was gemiddeld 45,1 procent van de jongeren in de Europese Unie actief op de arbeidsmarkt, tegenover 33,2 procent in Vlaanderen.
Hiding out-fenomeen
Daarnaast valt op dat de dalende activiteitsgraad die Vlaamse jongeren typeert, grotendeels achterwege blijft in de Europese Unie. Tussen 2003 en 2008 was er zelfs een licht stijgende trend merkbaar. Vanaf het crisisjaar 2009 is er wel een forse daling van de activiteitsgraad bij jongeren in de Europese Unie. Deze plotse daling is wellicht een gevolg van het 'hiding out-fenomeen', waarbij jongeren zich hun arbeidsmarktintrede uitstellen omwille van de beperkte kansen op een job.
Het niveauverschil tussen Vlaanderen en de rest van Europa is te verklaren doordat heel wat Vlaamse jongeren hun deelname aan de arbeidsmarkt uitstellen tot na het afronden van de studies. Anders gezegd, Vlaanderen kent relatief weinig jongeren die tijdens de studies actief zijn op de arbeidsmarkt.
15- tot 19-jarigen nemen in Vlaanderen nauwelijks deel aan de arbeidsmarkt (7,3%). In de Europese Unie is bijna een kwart (24/%) van deze leeftijdsgroep actief op de arbeidsmarkt. Ook bij de 20- tot 24-jarigen is er nog een opmerkelijk verschil van 56,9 procent in Vlaanderen tegenover 64,2 procent in de Europese Unie.
Later starten, langer werken
Op 'latere' leeftijd maken Vlaamse jongeren een duidelijke inhaalbeweging. Bij de 25- tot 29-jarigen is 88 procent van de Vlamingen actief op de arbeidsmarkt, tegenover 82,8 procent in de EU-15. Bij de 30- tot 34-jarigen gaat het om respectievelijk 90,5 procent en 86,6 procent.
Vlaamse jongeren treden later toe tot de arbeidsmarkt, maar eens ze 25 jaar zijn, zijn ze wel beter vertegenwoordigd dan andere Europese jongeren. Wie later start met werken, zal later ook langer moeten werken. De onderzoekers van het Steunpunt Werk en Sociale Economie vinden daarom dat de aandacht niet alleen naar het eindeloopbaandebat mag gaan. Ook de manier waarop jongeren intreden, is belangrijk.
>
>