18.000 mensen zijn in 2013 gedood door terroristische aanvallen. Dat zijn er 60 procent meer dan in 2012. In 2.000, een jaar voor de aanslagen op de WTC-torens in New York, ging het nog om minder dan 4.000 doden. Dat blijkt uit de terreurindex van het Australische Onderzoekscentrum naar Economie en Vrede (IEP).
Vier organisaties voeren het lijstje van aanslagen aan, en die zullen u bekend in de oren klinken: Islamitische Staat, Boko Haram, Al-Qaeda en de Taliban. Zij zijn verantwoordelijk voor 66 procent van alle slachtoffers. Tachtig procent van de doden vielen in slechts vijf landen: Irak, Afghanistan, Pakistan, Nigeria en Syrië. Dat zijn de landen waar de vier terroristische organisaties het actiefst zijn.
De stijging van het aantal aanvallen en slachtoffers is de grootste, sinds de tellingen en waarnemingen van start gingen in het jaar 2.000.
De grote toename van het aantal doden door terrorisme heeft veel met Irak te maken. Het aantal slachtoffers steeg daar het afgelopen jaar met 164 procent, tot 6.362. In de rest van de wereld zijn er 3.721 aanslagen geteld, in 60 landen zijn zo 3.236 mensen gedood. Dat is de helft meer dan in 2012.
Vooral bomaanslagen zijn 'populair'. In vijf procent van de gevallen zijn kamikazes betrokken. In dertien landen in de komende jaren het risico op terrorisme stijgen, zoals in Angola, Bangladesh en Iran.