De Nederlandse Hedwigepolder, in Zeeuws-Vlaanderen, mag onder water gezet worden. Dat heeft de Raad van State in Den Haag beslist. Daarmee komt een einde aan een jarenlange strijd tussen de Nederlandse overheid en de provincie Zeeland enerzijds en de eigenaar van de polder en Stichting Red Onze Polders anderzijds. Nederland sprak met Vlaanderen af dat de polder onder water wordt gezet, om zo de getijdendynamiek van de rivier te herstellen. Dat is goed voor de biodiversiteit, en het vermindert het risico op overstromingen. Door de uitspraak wordt 295 hectare landbouwgrond weer natuurgebied.
De Nederlandse Raad van State is van oordeel ‘dat er in de afgelopen jaren voldoende onderzoeken zijn gedaan naar mogelijke alternatieven, waarbij de ontpoldering van de Hedwigepolder ook niet zonder meer als uitgangspunt is genomen’, klinkt het in een persbericht van de Raad. ‘Nu ontpoldering in vergelijking met de alternatieven het meest gunstig is uit het oogpunt van natuurherstel, mochten de minister en de staatssecretaris dit als uitgangspunt nemen bij hun besluit, aldus de Afdeling bestuursrechtspraak.’
Tegen de uitspraak is in Nederland geen beroep meer mogelijk.
Correctie. Dit artikel werd aangepast op 11 december 2014. Het onder water zetten van de Hedwigepolder is geen compensatie voor de verdieping van de vaargeul in de Westerschelde, zodat grote schepen de Antwerpse haven kunnen bereiken. Het gaat om twee afzonderlijke onderdelen van de Scheldeverdragen. Die werden afgesloten tussen de Nederlandse en de Vlaamse regering, niet de Belgische.