De Vlaming houdt van zijn taaleigen. Dat blijkt uit de grootste enquête over het Belgisch-Nederlands die ooit werd gehouden. Het ‘Vlaams’ wordt vooral gemaakt door de centrale provincies. Limburgers en West-Vlamingen zitten dichter tegen het Standaardnederlands aan.
Meer dan 200.000 Nederlandstaligen hebben deze week deelgenomen aan de taaltest Hoe Vlaams is uw Nederlands? van De Standaard, Radio 1 en de Taalunie. Die bevatte twintig zinnen, waarvan vijftien met Vlaamse eigenaardigheden die taaladviseurs niet tot de standaardtaal rekenen. De gemiddelde deelnemer zou een kleine 60 procent van die Vlaamse eigenaardigheden zonder meer zelf in de mond nemen of schrijven.
Aan de test namen ook 9.000 Nederlanders deel. Interessant is dat die toch een kwart van de ‘Vlaamse’ zinnen zelf zouden kunnen gebruiken. Dat Nederlanders grote moeite hebben met het Belgisch-Nederlands, moet dus worden genuanceerd.
Strenge Limburgers
Vlamingen zijn te herkennen aan hun eigen woorden en uitdrukkingen, maar ook aan zinsconstructies die afwijken van de Nederlandse. Dat geldt vooral voor Oost-Vlamingen, Antwerpenaren en Vlaams-Brabanders. West-Vlamingen en vooral Limburgers staan minder afwijkingen in woordenschat en grammatica toe dan de andere Vlamingen.