Uiteraard bespreekt en bekritiseert hij ook geregeld de infografieken die in de Vlaamse kranten worden gebruikt. Zo verscheen er afgelopen zaterdag op zijn blog een stuk over een grafiek uit De Standaard van diezelfde dag, onder de heldere titel ‘Wanneer je beter geen grafiek publiceert.’
Het gaat over deze:
Die toont het verloop van de resultaten in de peilingen van vier Britse partijen. Aan het eind zie je dat de lijn van de conservatieve partij, die aldoor amechtig onder die van Labour bleef kruipen, opspringt en die van haar rivaal kruist. Ergo het kopje: ‘Tories wippen over Labour in de peilingen’. Maar, zo schrijft Lambrechts, dat is volkomen onzin, want de Tories scoren slechts 1% hoger dan Labour! Geen enkele peiling is zo nauwkeurig dat ze een verschil van 1% betrouwbaar kan beschrijven, dit valt binnen de foutenmarge, en dus had men deze hele peiling best gewoon genegeerd.
Het is een klassiek verwijt, dat de (mainstream) journalistiek vaak wordt gemaakt: een gebrek aan kennis over statistiek, of minstens een te gretig geloof in de nieuwswaarde van inherent onzekere opiniepeilingen.
Maar zou het? Toen ik de betreffende pagina uit de weekendkrant erop nasloeg, zag die er zo uit.

U ziet: het grafiekje staat klein, links onderaan de pagina. Bij Lambrechts staat het groot bovenaan. Dat is normaal natuurlijk: ook mediacritici doen aan framing, je kan niet anders. Maar daardoor lijkt het bij Lambrechts dat de peilingresultaten, en dat verwaarloosbare verschil van 1%, de focus van het nieuws zijn in De Standaard. Dat is niet zo.
Het artikel, een analyse van de Britse politieke actualiteit, opent ermee dat de Britse minister van Justitie de rol van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens wilde terugdringen tot dat van een adviesorgaan. Die opmerkelijke demarche wordt geplaatst in de context van de verkiezingskoorts, die de Britse partijen in zijn greep gekregen heeft. Het is pas dan dat de peiling een rol krijgt:
Tegelijk met het plan-Grayling raakte gisteren bekend dat de Conservatieven opnieuw – voor het eerst sinds maart 2012 – aan de leiding liggen in de peilingen. In een poll van YouGov halen de Tories 35 %, tegenover 34 % voor Labour. De Liberaal-Democraten van vicepremier Nick Clegg worden zo goed als weggeveegd (6 %), terwijl de eurosceptici van Ukip de grote sprong voorwaarts maken naar 14 %. (...)
Om de stem van die gewone man strijden nu drie partijen: de Conservatieven, Labour en Ukip.
Waarna die partijen besproken worden.
Ook daar gaat het dus niet om het blinde, idiote ‘de Tories staan 1% voor!’. Uit de peiling worden verscheidene zaken afgeleid, die wel degelijk politieke betekenis hebben: er zijn nu drie partijen die met elkaar strijden om de stem van de gewone Brit, waaronder één kleinere die fors aan het stijgen is en daardoor mogelijk een bedreiging vormt voor de Europese stabiliteit (Ukip, zoals betrouwbaar te zien in de grafiek), en twee grote die aan elkaar gewaagd zijn (Labour, dat het al een hele poos slecht doet, zoals opnieuw betrouwbaar te zien in de grafiek, en de Tories, die het voor het eerst sinds maart 2012 beter doen / even goed doen als Labour.)
Het is die ‘voor het eerst sinds maart 2012’ die relevant is. Eigenlijk al hun hele regeerperiode (met uitzondering van een sprong in 2012) scoorden de Tories in de peilingen fors lager dan Labour, maar het laatste jaar zie je een (zeer lichte) groei, en vooral een daling bij Labour, in die mate dat de twee grote partijen elkaar nu in de peilingen weer raken (zij het misschien niet kruisen). Waardoor alle opties open liggen, inclusief een coalitie van de Tories met Ukip. En dat onderbouwt de grafiek wél.
Ik denk dus dat Maarten Lambrechts in dit geval last had van de tunnelvisie van een dataspecialist. Door louter te focussen op die ene grafiek, los van de context van het hele stuk, deed hij het uitschijnen alsof De Standaard als een gebuisde eerstejaarsstudent statistiek zijn nieuws had opgehangen aan een verwaarloosbaar verschil van 1%. Terwijl deze grafiek slechts een element was in een bredere analyse, en er bovendien relevantere zaken uit werden gebruikt dan die ene procent.
Daarmee is niet gezegd dat er niets fout zat aan de grafiek. Het titeltje boven de grafiek was wellicht wat stellig, en kon leiden tot het misverstand dat hier behandeld is. (Al denk ik dat het voor de meeste lezers wel duidelijk was welke status eraan diende te worden toegekend.) Maar erger: hij bevatte een feitelijke fout. De labels van Ukip en de LibDems waren omgewisseld, zodat het leek alsof de LidDems fors vooruitgingen.
Daar is ondertussen een rechtzetting over verschenen, op papier en online. Met dank aan de lezer die me erop opmerkzaam maakte.