Gevechten tussen de troepen van de dissidente generaal Khalifa Haftar en islamistische groepen in Benghazi, in het oosten van Libië, hebben op zijn minst acht doden en vijftien gewonden gemaakt.
Dat melden verschillende bronnen. Het gaat om het zwaarste geweld sinds 16 mei, toen Haftar een offensief begon dat, volgens hem, bedoeld was om de “terroristische groepen” uit het oosten van het land te verdrijven. Daarbij zijn in totaal al 76 doden gevallen.
De paramilitairen van Haftar leden 5 verliezen, volgens een balans van het al-Abyarziekenhuis, 70 km ten zuidwesten van Benghazi. De islamistische strijders maken zelden melding van hun slachtofers. Zondag vielen aan hun kant wel twee doden en verschillende gewonden bij een luchtaanval op hun hoofdkwartier, aldus een van hun commandanten aan AFP.
Twee ziekenhuizen in Benghazi meldden dan weer één dode, van wie de identiteit niet bekendgemaakt is, en drie gewonden.
De troepen van Haftar zijn zondagochtend vroeg met een grondoffensief begonnen en hebben luchtaanvallen uitgevoerd op de westelijke voorsteden van Benghazi.
Haftar herhaalt regelmatig dat zijn strijd “verdergaat” en dat hij een zware slag heeft toegediend aan de radicale groeperingen, maar zij minimaliseren de impact van Haftars offensief en beschuldigen hem ervan burgerdoelen te bombarderen.
De overgangsregering beschuldigt Haftar er dan weer van een “staatsgreep” te plegen. Hijzelf heeft het dan weer over “uitroeien van terrorisme” en een “nationaal leger” vormen.