Uitzondering waren wel de Kamerverkiezingen, waar Bart De Wever en Maggie De Block voor een heropleving van de lijststem zorgden. Zo stellen professor Bram Wauters en Johannes Rodenbacht van het Centrum voor Lokale Politiek (Ugent) in een onderzoeksnota. De daling van de voorkeurstemmen is paradoxaal genoeg te wijten aan een verdere personalisering van de kiescampagnes. Heel wat partijen concentreren hun campagne rond één specifiek boegbeeld, dat als het ware de partij verpersoonlijkt. Maar die kopstukken kunnen niet overal kandidaat zijn, waardoor kiezers die niet op het boegbeeld kunnen stemmen in de eigen kieskring vaker een lijststem uitbrengen.

Bij de Kamerverkiezingen van 25 mei werden 57 procent voorkeurstemmen uitgebracht of een half procent meer dan in 2010. Voor het Vlaams Parlement waren er dat 55,2 procent of iets meer dan 4 procent minder dan in 2009. Als we naar opdeling in de provincies kijken, wordt snel duidelijk dat de stijging bij de Kamerverkiezingen veroorzaakt werd door Bart De Wever - in Antwerpen werden 68,2 procent voorkeurstemmen uitgebracht of 12,7 procent meer dan bij de vorige stembusgang - en Maggie De Block - één procent meer voorkeurstemmen in Vlaams-Brabant. In de andere provincies daalde het aantal voorkeurstemmen tot min 10 procent in Namen.

Opmerkelijk is dat de N-VA-kiezer veel minder geneigd is een voorkeurstem te geven dan de andere kiezers . Terwijl de partij in de Kamer 50,9 procent (+9,2%) voorkeurstemmen kreeg, waren er dan voor het Vlaams parlement slechts 45,2 procent (-9,6%) en voor het Europees parlement amper 39,4 procent (-29,1%). CD&V was traditioneel de partij met de meeste voorkeurstemmen, maar op het Vlaams Parlement (67,9%) na moeten de christendemocraten die eer overlaten aan Open Vld, die zowel in de Kamer (67,3%) als in Europa (70,9%) de meeste voorkeurstemmen krijgt.