De VRT schotelt zijn kijkers steeds meer herhalingen voor. Van de bijna 15.000 uren televisie die de openbare omroep in 2013 uitzond, was ruim 60 procent een herhaling. In 2011 ging het nog om minder dan 50 procent. Dat blijkt uit cijfers die Vlaams parlementslid Jurgen Verstrepen heeft opgevraagd bij minister van Media Ingrid Lieten.
De VRT-televisie zond in 2013 ongeveer 15.000 uren televisie uit. Ruim 9.100 uren (of 61 procent) daarvan waren herhalingen. In 2011 lag dat percentage op 48,7 procent.
Het aantal herhalingen op Eén klom lichtjes met 2,4 procent naar 39,3 procent. Op Canvas kreeg de kijker op twee jaar tijd 20 procent meer herhalingen voorgeschoteld (52,2 procent in 2013). Op Ketnet ging het percentage van 76,1 procent naar 85,8 procent.
“Ondanks de ontkoppeling (Ketnet/Canvas, red.) krijgt de consument meer herhalingen op zijn scherm. De VRT had nochtans beloofd dit niet te doen”, aldus Verstrepen.
Volgens Verstrepen probeert de VRT ook de kijkcijfers van OP12 (het kanaal dat na Ketnet op het derde net uitzendt na 20 uur) op te krikken door een hoog herhalingspercentage. Zo was bijna 70 procent van de uitzenduren van op OP12 een herhaling. Volgens Verstrepen geeft de VRT ook toe dat het gaat om een bewuste strategie om zo de “kijkkans” te vergroten.
Verstrepen stelt zich daar vragen bij. “OP12 is een herhaalzender geworden waarvoor de VRT nota bene extra belastinggeld krijgt. Ik stel openlijk een zender in vraag die met overheidsmiddelen gefinancierd wordt en een herhalingsprogrammatie heeft van bijna 70 procent.”
Verstrepen maakt ook een zijsprong naar de verdeling van de middelen van het Mediafonds. Zo gaat het merendeel (65 procent) van de middelen naar producties die op de VRT te zien zijn. “Als ik kort door de bocht redeneer, zijn er meer financiële middelen voor de openbare omroep, minder producties om de zenders te vullen, maar duurdere televisieproductie. Dit vraagt toch om meer uitleg”, aldus Verstrepen.