De politie van Bangladesh heeft zondag de eigenaars van een textielfabriek in verdenking gesteld. In die textielfabriek brak in november 2012 brand uit, waarbij 111 mensen omkwamen. Door die ramp werd opnieuw de aandacht gevestigd op de slechte werkomstandigheden in de Bengaalse textielfabrieken.
Behalve de twee eigenaars zijn ook elf bewakers en opzichters in verdenking gesteld voor doodslag door nalatigheid. Zij zouden de arbeiders hebben verplicht naar hun werkposten terug te keren, ondanks de rookwolken die vanop het gelijkvloers opstegen.Het onderzoek naar de brand, in een fabriek die kleren maakte voor onder meer Walmart en kledingketen C&A, heeft meer dan een jaar geduurd.
De brand in de fabriek, in een voorstad van hoofdstad Dhaka, was tot dan toe de dodelijkste in een textielfabriek in Bangladesh. Enkele maanden later, in april van dit jaar, maakte een brand in een negen verdiepingen tellende fabriek minstens 1.135 doden.
Volgens A.K.M. Mohsinuzzaman Khan, die het onderzoek leidde, ‘is het zonder twijfel de eerste keer dat een fabriekseigenaar in verdenking wordt gesteld‘ na een brand in een van de 4.500 textielfabrieken die het land telt. Eind november dit jaar hebben een honderdtal grote westerse merken met Bangladesh een akkoord gesloten over striktere controles in bijna 3.500 fabrieken.