Een vrouw die haar baby verdrinkt, natuurlijk grijpt dat naar de keel. Maar voor we haar met alle zonden van Israël overladen, moeten we begrijpen wat een huilbaby, of liever een krijsbaby kan aanrichten in het hoofd van een jonge moeder, schrijft Kelly Deriemaeker. Zij weet namelijk hoe het is.
Sinds Dexter er is, is het alsof al mijn zenuwen bloot liggen. Ik bescherm mezelf voor reportages over prematuurtjes, kan een hele dag kapot zijn van beelden uit Syrië waarin kinderen de hoofdrol spelen, kies er bewust voor om in het reportageteam waarvoor ik schrijf nooit nog mijn hand op te steken als er een interview moet gedaan worden met een vrouw die haar kind is verloren. Dexter heeft mij vreselijk kwetsbaar gemaakt. Dat wordt misschien ooit weer beter, maar nu weet ik wat ik aankan en wat niet.
Het verhaal dat gisteren in alle kranten stond, raakt mij tot in het diepste van mijn vezels. Jonge moeder van 31 die door haar omgeving wordt omschreven als de vrolijkheid zelve, verandert na haar bevalling in een mentaal wrak, en verdrinkt haar huilbaby in een waterput. Dat komt heel dichtbij. Dat brengt vreselijk veel terug. Ik weet dat het laatste dat je dan mag doen de commentaren op de krantensites lezen is, al was het maar omdat je ze ook zo kunt voorspellen. ‘Gewoon tegen de muur en afknallen, net zoals met kim de gelder zou moeten gebeurd zijn. Ipv daar geld en tijd in te steken, ze vermoordt baby’s! Wereld is beter af zonder dat gedrocht.’ En dat was er maar een van de vele. Daar gaat mijn hart weer in honderdduizend stukken tegen het parket.
Ik heb gezeten waar zij zat. Ook ik was er bewust en vrolijk aan begonnen, vol goede bedoelingen, en ook bij mij werd het na een paar weken donkerder dan ik me ooit had kunnen inbeelden. Dat ik nooit in de verleiding ben gekomen om mijn kind te schudden, of erger, daar heb ik weinig verdienste aan. Dat heeft met factoren te maken waar ik toen volgens mij evenveel vat op had als op hoelang ik die dag zou wenen tot ik niks meer zag.
Als een robot
Uitleggen hoe het leven eruitziet met een huilbaby is moeilijk, heb ik gemerkt. Ik ben zo vaak bij mensen geweest die vonden dat hun baby lastig was, en dan bleek in de praktijk dat ze elke avond een huiluurtje of twee hadden. Dat is geen huilbaby. Dat is niet het verhaal van mij, en ook niet van deze moeder, vrees ik.
Er zijn zoveel dingen die het leven met een huilbaby anders maken. Met een huilbaby krijg je pas later een emotionele band dan met een baby die gewoon content in zijn sitter zit. Een baby die hele dagen krijst maakt oogcontact, maar niet het oogcontact waar ouders van vertederd raken. Als een baby acht uur op een dag huilt, dan is alles anders. Dan kom je nooit buiten. Dan is elk uur van elke dag gevuld met moordend veel stress. Dan lijdt je relatie daaronder. In mijn geval ging het zo ver dat ik me een paar maanden emotioneel heb afgesloten voor Dexter, nadat ik de eerste weken zo hard werd meegesleept in elke huilbui en zo zwaar met mijn krijsende baby meeleefde dat ik voelde dat ik alle grip aan het verliezen was. Mijn lichaam kon het niet aan, al dat medelijden, al dat verplaatsen in zijn pijn en wat hij voelde, al die empathie. En dus sloeg ik door naar de andere kant. Bekeek ik Dexter als een autoalarm dat afging en bleef afgaan omdat niemand de eigenaar kon vinden. Wreed ambetant, maar je zet je daar overheen. Ik weet nog dat Youri, mijn man, zei dat ik als een robot met hem omging, en dat ik zei: ‘Ja. Anders overleef ik dit namelijk niet.’
Ik heb nooit overwogen om hem iets aan te doen, maar het werd wel elke keer gecheckt door de kinderarts. Ging het nog? Moesten ze hem opnemen voor een week? Had ik al ooit de neiging gehad om hem te schudden, of erger? ‘Ik snap dat mensen hun kind pijn doen als ze een kind hebben als Dexter’, zei zij op de ergste momenten. Waarop ik dan: ‘Ik ook.’
Had ook zij maar...
Depressie is een vreselijke leugenaar. En het ergste van al: een zeer overtuigende. Terwijl heel de wereld zei dat het wel beter zou worden, geloofde ik alleen wat mijn depressie mij influisterde: dat alles voorbij was. Niks kwam nog goed. Dat ik de allergrootste fout had gemaakt. Nooit nog gelukkig zou zijn. Elke dag van ’s ochtends tot ’s avonds panisch van angst zou blijven. Dat ik voorgoed veranderd was, nooit nog mezelf zou terugkrijgen.
Ik kan iedereen die er nu inzit met de hand op het hart verzekeren: ik ben anderhalf jaar verder, en nu gaat het pas echt weer goed. Ik heb geen angsten meer. Ik volg al een paar maanden geen therapie meer. Omdat ik het niet nodig heb. Als ik ooit het gevoel heb van wel, dan ga ik terug, maar op dit moment herken ik mezelf weer. Iets wat ik toen niet voor mogelijk achtte.
Vanmorgen heb ik mijn fantastische zoon uit zijn bedje gehaald en mijn hart huilde. Arme vrouw, arm kindje, arme iedereen. Had ook zij maar geloofd dat het beter zou worden. En tegelijk: ik weet hoe donker het kan worden. Ik weet dat je het dan niet meer kan geloven.
www.talesfromthecrib.be