Het klopt natuurlijk dat zon en wind onregelmatige energiebronnen zijn. 's Nachts is er geen zonnestroom en ook in de donkerste dagen van het jaar draait de productie op een laag pitje. De wind waait soms niet hard genoeg en soms te hard om windturbines aan te drijven. Maar betekent het dat we in de toekomst alleen stroom zullen hebben als de zon schijnt of de wind waait? De werkelijkheid is iets complexer.
Om te beginnen, is stroomproductie altijd een kwestie geweest van het op elkaar afstemmen van vraag en aanbod. Door middel van statistieken en voorspellingsmechanismes weten de netbeheerders hoeveel stroom er op een bepaald moment moet worden geproduceerd om alles en iedereen van stroom te voorzien. Nu werkt dat natuurlijk een stuk simpeler in een conventioneel systeem waarin kernenergie voor de baseload op het net zorgt en snel opstartbare aardgascentrales voor de extra stroom. We evolueren de laatste jaren volop naar een gedecentraliseerd elektriciteitssysteem waarin heel wat verbruikers ook producenten zijn geworden, met dank aan onder andere het succes van zonnepanelen bij particulieren en de warmtekrachtkoppelingen in de land- en tuinbouw. Stroom is tweerichtingsverkeer geworden en het stroomnet in ons land zal daaraan moeten worden aangepast.
Variabel of formidabel
Nader toezien leert dat niet alle groene energie variabel is. Wind en zon kunnen vrij goed voorspeld worden en een centrale op biogas is even snel in te schakelen om extra stroom te produceren als een aardgascentrale. Bovendien valt heel wat heil te verwachten van verdere stroomverbindingen tussen Europese landen, zodat een stroomoverschot in het ene land een tekort in het andere kan oplossen. De Noordzeering, onderling verbonden windmolenparken van de landen die aan de Noordzee liggen, vormt daar een visionair voorbeeld van. Vaak wordt gesteld dat (groene) stroom niet kan worden opgeslagen, maar dat is niet helemaal juist. We vergeten wel eens dat het best mogelijk is om energie op te slaan, zelfs zonder gebruik van batterijen. In periodes van overproductie van groene of nucleaire stroom kunnen krachtige pompen stuwmeren vullen met water, dat in tijden van stroomschaarste onmiddellijk turbines kan aandrijven om stroom te produceren. Dat gebeurt al jarenlang in het stuwmeer van Coo. Een ander idee voor de overtollige (wind)stroom is goedkoop waterstof te produceren, die vervolgens als brandstof kan gebruikt worden.
Smart grid
Maar het meeste heil valt te verwachten van een slim stroomnet, het zogenaamde smart grid, waarin heel wat toestellen gebruik zullen maken van stroom op het moment dat die het meest overvloedig is en dus goedkoop. De goedkoopste stroom is degene die je zelf produceert en daarom zal een slim thuisnetwerk ervoor zorgen dat de wasmachine met smart start bij voorkeur aanslaat op een moment dat er veel stroom is. De batterij van de elektrische auto kan in zo'n netwerk dienst doen als buffer voor overbodige stroom of om een tekort op te vangen. En dat niet alleen in het thuisnetwerk. De universiteit van het Amerikaanse Delaware stelde onlangs een verdienmodel voor waarin auto's betaald worden om met het regionaal elektriciteitsnetwerk te interageren. Iets dat volgens de onderzoekers vijf dollar per dag of 1.800 dollar per jaar per gebruiker zou kunnen opleveren.
Dat betekent niet dat een 100 procent groen energiesysteem iedereen rijk zal maken. Een studie in opdracht van VITO en het Federaal Planbureau berekende dat het gemiddeld 2 procent van het Bruto Binnenlands Product zal kosten om van België tegen 2050 een land te maken dat volledig op groene energie draait. Dat is een smak geld, maar daarvoor krijgen we een energiesysteem zonder broeikasgasuitstoot, zonder luchtvervuiling en zonder zorgen over de uitputting van de fossiele brandstoffen.