Ook bij ons duiken steeds meer online nieuwsplatformen op. Ze claimen dat, bevrijd van tijdsdruk en papier, een betere journalistiek bedreven wordt. Tom Naegels ziet weinig verschil.

Ik ging spontaan grinniken toen ik het aankondigingsfilmpje zag van Newsmonkey, de nieuwssite die vanaf december van start gaat. Hoofdredacteur Mick Van Loon, gepokt en gemazeld bij Het Laatste Nieuws, houdt aan het begin ervan een pancarte op waarop staat: ‘News Monkey wordt gerund en is eigendom van… journalisten! En dus niet door Big Media De Staat gemanipuleerd.’

Dat was het meest expliciete, zelfs karikaturale voorbeeld dat ik al gezien heb van de retoriek waarmee de nieuwe online nieuwsplatformen zichzelf verkopen aan de verzadigde nieuwsconsument. Daarbij stellen ze de traditionele merken voor als elitair, voorbijgestreefd en onbetrouwbaar, gemanipuleerd door sinistere belangen, enkel bezorgd om de bonus van de baas – vergelijkbaar met andere instituten waar ‘Big’ voor wordt gezet, zoals Big Oil, Big Pharma, Big Data. Daartegenover zet de upstart een klassieke bevrijdingsutopie. Ontdaan van de structuren die hem knechten, herontdekt de journalist zijn ware roeping: niet-gemanipuleerde, niet door geld of politiek besmette informatie aan de burger bezorgen, een burger die zelf ook journalist is, waardoor er één grote organische gemeenschap ontstaat.

De logische vraag is dan: doen ze dat? Slagen de online only nieuwsplatformen die we vandaag kennen in ons taalgebied, erin om te bewijzen dat journalisten, eenmaal bevrijd van tijdsdruk en papier, een andere, betere journalistiek bedrijven?

Goh.

Het hangt ervan af wat je daarmee bedoelt.

Om te beginnen. Dat het internet automatisch de journalistiek zal verbeteren, is een vorm van cyberutopisme die snel vervliedt, zodra je een blik werpt op wat De Wereld Morgen publiceert. Als ombudsman van deze krant heb ik al twee maal het genoegen gehad om artikels van de extreemlinkse blog, die beweerden dat deze krant in de fout was gegaan, te mogen fact checken. In beide gevallen was de waslijst feitelijke fouten en kromme interpretaties zo lang, dat de moed me verging om die op te lijsten in een antwoord. Recent zag ik alweer een ‘mediakritisch’ stuk op de site passeren, waarin werd geschoten op een interview uit Het Nieuwsblad – alleen jammer dat dat interview in De Zondag stond. Niet veel later werd er honend geschoten op de fotokeuze in een artikel op de site van deze krant – alleen jammer dat er werd verwezen naar de verkeerde dag van publicatie, en dat de foto waarvan sprake in mijn archief nergens terug te vinden was.

Alternatief

En toch. Toch wordt De Wereld Morgen positief genoemd in de open brief ‘er is geen alternatief voor alternatieve media’, die drie academici van de Universiteit Gent op 23 oktober schreven. Toch wordt de site positief genoemd in de open brief van de honderd grote Vlaamse auteurs van PEN, ‘De vrije markt versmoort het vrije woord’. Als ik dat zie, dan denk ik: professoren zijn toch ook maar mensen. Als er één verkeerde titel in De Standaard staat, komen ze bij mij klagen over de teloorgang van de kwaliteit – en terecht. Maar diezelfde kritische zin smelt als sneeuw voor de zon, zodra een clubje zichzelf weet te verkopen als rebels en tegen de vrije markt.

Dat moest me even van het hart. Want op zich heb ik best sympathie voor de ‘alternatieve’ journalistiek. Zoals ik sympathie heb voor de traditionele. In beide sectoren wordt uitstekend werk geleverd – en ook brol geproduceerd. Dat is logisch, omdat de structuur weinig invloed heeft op de kwaliteit van het werk.

Wacht, nu ga ik te kort door de bocht. Structuren maken wel uit, maar op een andere manier dan wordt beweerd. Laten we daarvoor eens kijken naar het Nederlandse De Correspondent, dat nu anderhalve maand bestaat. Ik ben een van de ‘leden van het eerste uur’ (verdorie, mijn gratis e-boekenpakket vergeten op te halen) en wat ik krijg vind ik zeker goed genoeg om me niet bekocht te voelen.

Al zie ik na een maand wel welke technieken van nieuwsselectie en -presentatie ze hanteren. Te vaak, vind ik, verschijnen er samenvattingen van buitenlandse artikels of boeken (‘In The Atlantic staat een interessante repliek van x op het boek van y, en ik ga die discussie nu navertellen’). Ook maken ze dikwijls stukken met de structuur: ‘Iedereen gaat uit van x, maar het is omgekeerd’. Ik denk dan aan ‘De Nederlandse staatsschuld is niet te hoog’, ‘Waarom we alle grenzen moeten openzetten’ of ‘Waarom we iedereen gratis geld moeten geven’. Er wordt een contra-intuïtieve, verrassende stelling geponeerd, en vervolgens wordt verdedigd dat we eigenlijk het tegendeel zouden moeten doen van hoe we het nu aanpakken – een beetje zoals David van Reybrouck doet in zijn Tegen verkiezingen. Als lezer blijf je achter met: ‘Tja, zo zou je er ook tegen kunnen aankijken.’

Niettemin: ze verwijzen me zo wel door naar inzichten en schrijvers die ik nog niet kende. Het doet nadenken. En dat is een belangrijke rol van journalistiek: serendipiteit creëren, de onverwachte confrontatie met informatie waar je als lezer niet naar op zoek was. Het is een rol die de kranten ook op zich nemen (de discussie over serendipiteit ging trouwens eerst over de kranten, die zich zo positief zouden onderscheiden van het internet, waar lezers veel gerichter op zoek gaan naar hun eigen interesses en dus zelden iets verrassends aangereikt krijgen). Maar bij kranten ben je dat gewend; dat roept minder enthousiasme op, en sneller teleurstelling. Bovendien bestaat er in de krantenwereld grote consensus over wat nieuws is en wat niet – de serendipiteit is dus beperkt. Daarom is het goed dat er platformen ontstaan die die consensus aan hun laars lappen.

En dat – nu kom ik ertoe – heeft wel te maken met structuur. Niet met de keuze om ‘advertentievrij’ te gaan of je geld via crowdfunding binnen te halen. Dat is allemaal marketingklap, als je beweert dat je journalistiek daardoor ‘vrijer’ zou zijn. Maar De Correspondent heeft zijn redactie thematisch anders georganiseerd. Anders dan een klassieke nieuwsredactie, die is opgedeeld in ‘Wetstraat’, ‘buitenland’, ‘economie’… hebben zij portefeuilles die daar horizontaal overheen gaan: ‘technologie, cultuur en clichés’, of ‘globalisering en armoede.’ Dat is een organisatorische verandering die een inhoudelijk verschil maakt: uit de miljoenen verhalen die over de wereld te vertellen vallen, kies je er andere dan de anderen. (De correspondenten die het minst verschil maken, vind ik, zijn dan ook diegene wier portefeuille het meest lijkt op die van een krantenjournalist.)

Maar is de kwaliteit van het nieuws ook beter? Is er meer nieuws, relevanter nieuws, nieuws dat dieper is uitgespit omdat de journalist niet meer in een grote commerciële organisatie opereert?

Moeilijk te zeggen. De Correspondent is geen nieuwssite. Hij biedt achtergrond en prikkelende ideeën, maar geen nieuws. Zelfs hun datajournalist, waar ze zo trots mee uitpakten, legt vooral veel uit, toont hoe dingen in elkaar zitten, klaagt hoe moeilijk het is om informatie los te krijgen van de Nederlandse overheid.

Onthullingen

Zelfs als we kijken naar de meest nieuwsgedreven ‘alternatieve nieuwssite’ uit ons taalgebied, Apache, die zwaar inzet op onthullingsjournalistiek, is de vraag moeilijk te beantwoorden. Ik ben ook lid van Apache. (Van Newsmonkey nu overigens ook, het wordt wel duur hoor.) En ook bij hen voel ik me niet bekocht. Maar als ik hun productie van de afgelopen maanden overloop, dan zie ik dat het recentste artikel dat de stempel ‘eigen onderzoek’ verdraagt, op 2 oktober verschenen is, en dat er terugtellend één zo’n artikel per maand verschenen is. Alle andere zijn gebaseerd op eenvoudiger methodes: een interview met een expert, een samenvatting van een nieuw boek, een overzicht van wat in de buitenlandse media stond, een telefoontje met een politicus. Precies wat een krant doet, eigenlijk.

Bovendien kan ik onmogelijk weten of het waar is wat de nieuwssites schrijven. Er is minder opvolging, er zijn geen concurrenten die een tegengestelde visie plaatsen en er zijn geen mediakritische sites die hun productie bekritiseren. Als Knack.be een artikel over een horrorwinter uit 2011 vandaag opnieuw publiceert, wordt daarmee gelachen op de alternatieve media. Maar als De Correspondent beweert dat het goed is om de armen gewoon geld te géven, dan heb ik geen idee of dat klopt of niet. Die alternatieve media zijn net als de reguliere: ze bekritiseren elkaar niet graag.

Dan lees ik ook nog eens dat Newsmonkey wellicht zijn geld zal verdienen met ‘advertorials’, artikels geschreven door sponsors rond ‘de waarden van het merk’, die moeilijk te onderscheiden zullen zijn van eigen redactionele inhoud. Tja…

Mij lijkt het dat nieuws op het internet precies dezelfde weg op gaat als nieuws op papier: met goeie en slechte spelers, met professionals en amateurs, met juiste en foute informatie, met sensatie en met diepgang. En dat is ook normaal. Het nieuws is gecreëerd als evenbeeld van zijn schepper, de mens. En een mens is geen gevangene van structuren. Een mens is de gevangene van zichzelf.