Het gebouw dat eind april in Bangladesh instortte en waarbij zeker 610 mensen omkwamen, werd ontworpen om er een winkelcentrum en bureaus in onder te brengen, en niet om er textielfabriekjes te huisvesten. Dat stelt de architect van het gebouw.

Masood Reza (42), een erkende Bengalese architect en professor aan de universiteit, verklaart 'pijn en angst' te hebben ervaren bij het kijken naar de televisiebeelden van het gebouw en de arbeiders van de confectieateliers die in het puin vastzaten en om hulp riepen.

Niet voor zwaren machines

Het kantoor van Reza tekende het 'Rana Plaza' in 2004 en het originele plan telde zes verdiepingen, geen negen. Het gebouw werd niet ontworpen om heel zware gewichten als machines en generatoren te dragen, voegde de man eraan toe.

'Toen we het gebouw aan het ontwerpen waren, hebben de eigenaar en de bouwpromotor ons nooit gezegd dat de vloeren confectieateliers moesten kunnen dragen', verzekerde de architect. 'Als ze ons dat gezegd hadden, hadden het ontwerp en de structuur er heel anders uitgezien, veel steviger.'

Zowat 3.000 arbeiders waren aan het werk in het Rana Plaza toen het op 24 april instortte en leidde tot de zwaarste industriële ramp die Bangladesh, na China de grootste uitvoerder van textiel, tot nu toe gekend heeft.

Dodentol

Bij de ramp vielen al zeker 610 doden; de dodentol zal echter nog stijgen omdat er nog lichamen onder het puin liggen.

Het Spaanse merk Mango, het Britse Primark en het Italiaanse Benetton bevestigden intussen dat bepaalde van hun producten in het Rana Plaza werden geproduceerd. Een gemiddeld maandsalaris bedraagt er nog geen 30 euro.

De Bengaalse regering, fabrikanten, werknemers en de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) kwamen zaterdag een actieplan overeen voor meer veiligheid in de textielindustrie, die voor bijna 80 procent van de exportinkomsten in het Zuid-Aziatische land zorgt.

Wist je dat je ook zonder abonnement elke maand 3 betalende  plus-artikels kunt lezen?

Lees gratis ›

Vul je e-mailadres en wachtwoord in