Denys verwijst naar wat "quatorze juillet" voor de Fransen betekent. "Ik had altijd gehoopt dat de viering van 11 juli dezelfde richting zou uitgaan, maar dat is eigenlijk een ijdele hoop gebleven", aldus de Oost-Vlaamse gouverneur.
"Ik stel vast, dat dertig jaar na het decreteren van 11 juli als officiële feestdag, vele politici in de Wetstraat die officiële feestdag beschouwen als een momentum om zich te profileren via politiek opbod, ja zelfs politiek gekrakeel."
Gouverneur Denys vindt dat er op 11 juli juist géén toespraken gebaseerd op "communautair opbod" gehouden moeten worden. Voor hem moet de Vlaamse Feestdag er zijn om het mooie uit Vlaanderen in de vitrine te zetten. Iedereen moet zich een "goede Vlaming" kunnen voelen, ongeacht zijn politieke overtuiging, vindt hij.
Daarom huldigt de deputatie dit jaar dan ook haar Oost-Vlaamse sportkampioenen. Gouverneur Denys merkt in dat kader fijntjes op dat sport vroeger door de elite niet au sérieux werd genomen en dat in het kader van de Vlaamse ontvoogding steevast naar cultuurfondsen en schrijvers verwezen wordt.
"In geen enkel ernstig werk over de Vlaamse beweging vindt men iets terug over Karel Van Wijnendaele, die juist 100 jaar terug de sportkrant ’Sportwereld’ oprichtte. Nochtans zei mijn vader, altijd: Karel Van Wijnendaele heeft met zijn journalistiek werk veel meer gedaan om zijn volk te leren lezen dan Hendrik Conscience met zijn ’Leeuw van Vlaanderen’."