Van januari tot en met de komst van Irene kregen de Verenigde Staten negen fenomenen van soortgelijke grootte over zich heen. Het gaat dan om overstromingen, extreme droogtes, tornado’s en sneeuwstormen. Het gaat om hetzelfde aantal als in 2008, maar het jaar is nog niet voorbij.
Positieve noot in de studie van de National Weather Service (NWS): de schade aangericht door die negen natuurrampen, kost de Amerikaanse schatkist ongeveer 35 miljard dollar (24 miljard euro). Dat is heel wat minder dan de 160 miljard dollar (111 miljard euro) die in 2005 vastgesteld werd. Toen legde de orkaan Katrina New Orleans in puin. Ook de ravage aan de kust van de Golf van Mexico was toen niet te overzien.
Nu is het nog wachten op het kostenplaatje van de orkaan Irene. De eerste schattingen maken gewag van meerdere mijarden dollars.
Sinds 1980 hebben de Verenigde Staten al 750 miljard dollar (520 miljard euro) mogen ophoesten om de schade aangericht door natuurfenomenen te herstellen. Uit dat budget was 367 miljard dollar (254 miljard euro) alleen al voor rekening van orkanen en tropische stormen.
