Hebben we de winnaar gezien?
Konstantin Shushakov Foto: BELGA
Als de derde finaleavond van deze Elisabethwedstrijd om iets herinnerd zal worden, dan niet omdat onze landgenoot Sébastien Parotte zong. Wél omdat de kandidaat aantrad die dit concours zal winnen. Al is dat, met nog één avond te gaan, een betekenisloze voorspelling.

Het is interessant om de Russische bariton Konstantin Shushakov te vergelijken met zijn Koreaanse stemgenoot van gisteren. Net als Hwang Insu is deze zanger niet in staat een kruk te zetten onder zijn gevoel voor controle opdat muziek zou ontgrendelen. In tegenstelling tot de homogene, maar boeiende stem van de Koreaan bezit de Rus een egale, ietwat stalen klank. Zijn gave voor klankprojectie is daarentegen in veel sterkere mate ontwikkeld.

Alles bij elkaar zorgde dat voor een slaapverwekkend programma waarin mateloos veel en lang aangehouden zanglijnen zich van elkaar onderscheidden door de mate waarin allengs meer spanning op Shushakovs stem kwam te staan. De bariton opende met een zelden gehoorde Puccini-aria, waarin enkele dynamische verschuivingen doorgingen voor retorische expressie.

Ook in de daarop volgende aria uit Schoppenvrouw koos de Rus voor een transparante melodievoering die in elke strofe identiek bleef aan zichzelf. Die Slavische onverstoorbaarheid nam Shushakov mee naar zijn Mahlerliederen, waarvan het pastorale welgevallen juist daardoor geen enkel moment aan het zingen sloeg. Eerst in zijn laatste aria maakte de bariton zoiets als kleur en sfeer, al zat het ritme even totaal scheef en miste hij de ontspanning om Mozarts ornamenten vrij spel te geven.

Cachet

Dan was luisteren naar onze landgenoot Sébastien Parotte: een ware verademing. Niet iedereen zal zich kunnen vinden in het specifieke keelgeluid van de Vervierse bariton. Om te beginnen is de grootte van zijn stem omgekeerd evenredig met zijn boomlange postuur. Of zit de essentie van zijn timbre ergens diep in zijn lichaam verborgen. Maar hoe je ’t ook draait, hij bezit een stem met karakter, kleur en cachet – zoveel werd duidelijk in zijn finaleproef.

Als opener koos de bariton voor een met excessieve notentrossen opgesierde aria uit Händels Messiah. Parotte slaagde er niet in om de barokkerige furiositeit vlam te laten vatten, maar zijn gevoel voor sfeer zat goed. In de aria uit Verdi’s Ernani stak het chroma van Parottes stem fleps af tegen de muzikale substantie van dit repertoire. Toch wist hij die onvolkomenheid om te buigen in zijn voordeel, door een geloofwaardig, hoewel niet steeds toonvast karakter neer te zetten.

Mooi in het midden van zijn programma liet Parotte het beste van zichzelf horen met een humane vertolking van de broze aria uit Rachmaninovs Aleko. Afsluiten deed de bariton met twee geanimeerde uitsmijters, waarin hij het publiek op zijn hand haalde. Maar muzikaal gezien besteedde Parotte zoveel jeu aan het verhaspelen van vlugge nootjes, waardoor hij enkele essentiële topnoten vergat in te kleuren.

Kunstzin
 

Mocht dit de laatste finaleavond van het concours geweest zijn, dan werd de wedstrijd gewonnen door de laatste kandidate. De Russische sopraan Elena Galitskaya zorgde met haar finaleproef voor een verrukkelijk en rijkgeschakeerd concertmoment, dat het hele vreten van deze wedstrijd in zich draagt.

Een vergelijking met de indrukwekkende prestatie van de Koreaanse sopraan Hong Haeran, die gisteren aantrad, dringt zich op. Waar Hong stuntte binnen een slim samengesteld speelplan dat de beperkingen van haar stem maskeerde, stelde Galitskaya een droomprogramma samen waarvan ze de intrinsieke diversiteit tot in de puntjes beheerste.

Op het bochtige parcours van barokke lijdzaamheid, klassieke frivoliteit, Russisch defaitisme, gewiekste belcanto, Italiaans melodrama en Franse joie de vivre maakte Galitskaya zo goed als geen enkele stuurfout. Haar ravissante stem, die tot in de topnoten een volkomen klank produceert, heeft een antenne voor elke emotionele bijstelling in tekst en muziek.

Op de tamelijk oppervlakkige aria van Juliette bijvoorbeeld hebben we nooit eerder zoveel puberaal reliëf zien aanbrengen. Galitskaya’s muzikale integriteit is bovendien in dergelijke mate volgroeid, dat ze geen enkele noot chargeert die daar niet om vraagt. De autonomie die daarvoor nodig is, kom je op concours zelden tegen.

Zo solide is Galitskaya’s muzikale onomkoopbaarheid dat ze niet één keer toegeeft aan de wisselvalligheden van het ogenblik. Zo liet ze zich in Händel niet ompraten door een aan haar intonatie schurende traverso. Evenzo vertikte ze het om haar kwetsbare vertolking van Rimsky-Korsakovs sneeuwmeisje te acclimatiseren aan de orkestrale verhitting die Carlo Rizzi opendraaide. Een misplaatste ademhaling in Händel en enkele grauwe bodemnoten in Rossini konden niet ontveinzen dat Galitskaya het rastalent is waarnaar deze koninginnewedstrijd op zoek is.

Niets is onmogelijk, maar het moet al vreemd lopen indien op de laatste finaleavond iemand aantreedt die kan wedijveren met dit soort kunstzin.
 

Wist je dat je ook zonder abonnement elke maand 3 betalende  plus-artikels kunt lezen?

Lees gratis ›

Vul je e-mailadres en wachtwoord in