Nederland heeft zondagmorgen met een ceremonie in Kamp Holland na vier jaar het commando in de Afghaanse provincie Uruzgan overgedragen aan de Verenigde Staten en Australië.
Volgens de civiele vertegenwoordiger in Uruzgan J. De Mol is er 'flink geïnvesteerd' in de relaties met de verschillende bevolkingsgroepen in de Afghaanse provincie. 'We voelden ons werkelijk thuis in Uruzgan', luidt het.
Volgens het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken is de veiligheidssituatie er de afgelopen vier jaar 'aanzienlijk verbeterd', onder meer door de versterking van de lokale politie, het inrichten van onderwijs en gezondheidszorg en de verbetering van de infrastructuur.
De militaire aanwezigheid in Afghanistan was steeds een heikel thema in de Nederlandse politiek. De laatste regering van premier Balkenende viel na een conflict tussen coaltiepartners over een verlenging van de missie.
’Vertrek uit Uruzgan doet pijn’
Het vertrek uit Uruzgan doet pijn. Dat zei brigade-generaal Kees van de Heuvel zondag op Kamp Holland, waar hij het commando overdroeg.
"Het is niet gemakkelijk om vaarwel te zeggen na een periode van intensieve samenwerking. Het doet pijn doordat het een eind maakt aan de Nederlandse leidende rol hier in Uruzgan. Het doet pijn doordat je afscheid neemt van mensen met wie je heel intense ervaringen hebt beleefd en met wie persoonlijke vriendschappen zijn gegroeid. Het doet pijn doordat je een connectie voelt met de mensen van Uruzgan, die zoveel hebben geleden en die een betere toekomst verdienen. Het doet pijn doordat je je gecommitteerd voelt aan al het werk dat nog gedaan moet worden. Toch vertrek ik ook met het gevoel dat we een verschil hebben kunnen maken."
Met ’we’ bedoelde de brigade-generaal niet alleen de taskforce, maar ook de provinciale leiders in Uruzgan, de coalitiepartners en het toenemende aantal burgers die het veilig genoeg zijn gaan vinden om naar Uruzgan te komen en er te werken.
"Er is nog tijd nodig", aldus Van de Heuvel. "En daaraan ontbreekt het meestal in onze westerse samenleving." En de missie had zijn prijs: "Gedurende de laatste zes maanden hebben we teveel mensen verloren, aan Afghaanse zijde en aan de zijde van de coalitie. Teveel mensen raakten ook gewond. We mogen hen nooit vergeten, hun offers niet en die van hun dierbaren." Voor hen vroeg Van de Heuvel een ogenblik stilte.