Op 10 december 2008 kort na de middag is Christine volledig ingestort thuisgekomen en had zij onmiddellijk medische zorgen nodig. Op mijn vraag wat die toestand had veroorzaakt verklaarde zij mij enkel dat zij het slachtoffer was van een onthutsend zwaar incident op het Hof van Beroep waarbij zij tijdens en na een beraadsvergadering door een collega fysiek, verbaal en mentaal zwaar belaagd was geweest, wat dramatische gevolgen voor haar werk van de voorbije dagen zou kunnen hebben en wat nooit geziene gevolgen zou kunnen hebben voor het land. Op dat ogenblik kon ik samen met onze kinderen vaststellen dat Christine volledig was gekraakt en zorgden wij voor haar rust, medische begeleiding en verzorging. Nu algemeen geweten was dat Christine sedert 24 november 2008 onophoudelijk aan de Fortis-zaak werkte, was het voor iedereen duidelijk dat de gebeurtenissen zich binnen die zaak hadden afgespeeld.
Dat werd mij de dag later door de Eerste voorzitter van het Hof van Beroep van Brussel, dhr. Guy Delvoie zelf, bevestigd. Dhr. Delvoie nam zelf op 11 december 2008 telefonisch contact op met mijn secretariaat en wou mij spreken. Ik was toen niet bereikbaar. Dezelfde dag, om 16u21, zond dhr. Delvoie aan mij persoonlijk een e-mail waarbij hij mij een bericht dat hij eerder die dag aan mijn echtgenote had gestuurd overmaakte en waarin hij ondermeer gewag maakte van het moeilijke beraad in deze zaak en de omstandigheden waarin het Fortis-arrest zou moeten worden ondertekend, zodat het arrest zeker daags nadien, op 12 december 2008 zou kunnen worden uitgesproken.
Sindsdien werd de druk op Christine verhoogd, via verscheidene kanalen, opdat zij blindelings een arrest zou ondertekenen, terwijl dit juridisch onmogelijk zou zijn. Tot aan de drempel van onze woning werd op Christine, en onze kinderen druk uitgeoefend teneinde haar tot een onregelmatige ondertekening te bewegen, en werd door de bewuste collega aan de voordeur van onze woning aan onze kinderen toegesnauwd dat 'haar carrière zal worden gebroken'.
In deze context heb ik dhr. Hans D’Hondt inderdaad over de dramatische proceduregang in de Fortis-zaak geïnformeerd en het alternatief gesuggereerd van opname van mijn echtgenote (getergd door de gebeurtenissen die haar op de rand van de inzinking en ontslag hebben gebracht) in het comité Lamfalussy, waarover de vorige ministerraad een beslissing had genomen. Dhr. D’Hondt wees de suggestie af.
Nog voor de pleidooien in de Fortis-zaak had Christine bij dhr. Delvoie reeds haar voornemen uitgedrukt om ontslag te nemen omwille van het aanslepend en systematisch dysfunctioneren van Justitie, in het bijzonder omwille van de werkdruk en het gebrek aan middelen waarmee de achttiende kamer al jarenlang te kampen heeft, - problemen die des te meer complex zijn daar die kamer belast is met exclusieve bevoegdheden (BIPT, Bankcommissie, Creg, mededinging, gas, electriciteit, post, telecom, ...).
Conclusie:
• Christine heeft niets inhoudelijks over het beraad prijsgegeven maar heeft me enkel geduid op de onregelmatige proceduregang, de onaanvaardbare druk die op haar werd uitgeoefend en op de dramatische gevolgen die hierdoor teweeggebracht kunnen worden voor Justitie en voor het algemeen belang van het land.
• Indien ik iemand in deze context en op eigen initiatief over de Fortis-zaak heb geïnformeerd, dan was dit niet over de inhoud van het beraad, waarover Christine niets had verteld, dan wel, ten eerste, over de pogingen van anderen om de proceduregang te forceren en haar eenzijdig uit te sluiten uit het beraad, ten tweede, over de mogelijke dramatische gevolgen hiervan voor Justitie en voor het algemeen belang van het land, ten derde, over haar voorgenomen ontslag waarvoor ik een alternatief zocht.
Ten slotte, op geen enkel moment heeft wie dan ook getracht om via mij Christine tijdens het beraad in de Fortis-zaak te beïnvloeden. Gelet op de alom gekende onkreukbaarheid, onafhankelijkheid en rechtlijnigheid van Christine weet iedereen trouwens dat dergelijke poging bij voorbaat gedoemd is om te mislukken. De politieke overtuigingen van mijn echtgenote zijn overigens niet op de mijne geënt.
De verdere behandeling verloopt via de geëigende rechterlijke kanalen die zullen uitmaken welke van de rechters in de fout zouden zijn gegaan. Ik heb bij de bevoegde instanties binnen het Hof van Beroep, belast met het onderzoek, aangedrongen om te worden gehoord.'