‘Poëzie is de kern van mijn werk. Een gedicht is een bliksem, proza is een stroom. Daartussen pendel ik.’
Vrij Nederland, 24 december 1994
ROMANS
‘In een boek moeten duistere passages voorkomen. Een roman is geen oploskoffie. Hij mag niet gebruiksklaar opgediend worden.’
Spectator, 19 maart 1983
PLAYBOY
‘Een playboy-image? Waar slaat dat nou op? Ik leef als een monnik. Maar het vervelende is, dat wanneer je met actrices omgaat, die nu eenmaal meer in de krant komen dan textielarbeidsters, je meteen een sfeer krijgt van champagne drinken en voortdurend bij de hoeren zitten.’
NRC Handelsblad, 4 juli 1981
DE VROUW
‘Ik ben groot geworden met l’amour fou van de surrealisten en dat achtervolgt mij nog. Maar opgepast: ik ben tegelijk ook een solied vrouwenhater. Het ene moet het andere niet uitsluiten. Ik heb ernstige bezwaren tegen het ras van vrouwen. Maar ik kan urenlang naar hun flauwekul luisteren. Van mannen neem ik dat niet.’
De Standaard, 28 juni 1976
PRIJS DER NEDERLANDSE LETTEREN
‘Ja, de Prijs is nogal een verrassing, maar het was natuurlijk een grotere verrassing als iemand anders hem had gekregen.’
de Volkskrant, 4 juli 1986
BELGISCH KONINGSHUIS
‘Toen ik hem vroeg wat hij van de film vond, zei hij: ‘Heel schone landschappen’.’ (Koning Boudewijn over ‘De Leeuw van Vlaanderen’, red.)
De Morgen, 28 oktober 1994
TWEEDE WERELDOORLOG
‘Ik vond dat een fantastische tijd. Een tijd vol spanning en emotie. Er was een kans op een grote catastrofe, je voelde dat menig vrijheidsstrijder zou sneuvelen. Het was het Grote Avontuur.’
Het Parool, 19 september 1967
BEVRIJDING
‘De mensen reageerden toen als beesten, hoewel de idee bevrijd te zijn aan de basis lag van hun gedrag. Ik heb toen geleerd dat een grote massa per definitie groot ongelijk moet hebben.’
Humo, 13 januari 1998
CRITICI
‘Wat denk ik van de theatercritici? Bekommert een leeuw zich om de vlooien in zijn vel?’
De Telegraaf, 15 december 1958
