Ik zit hoog en droog. Al voelen mijn documenten op de tafel anders dan ze een week geleden voelden. Vochtig. Klam.
Het is hier het regenseizoen. Dus ik verwachtte me wel aan wat regen. Maar niet dadelijk aan een tyfoon. Dat tyfoon Damrey hier het voorbije weekend nogal tekeerging, was ook in België een nieuwsitem. Gelukkig viel het in Da Nang mee. Dertig kilometer naar het zuiden, in het werelderfgoedstadje Hoi An, staan de straten nog steeds blank. Er zijn intussen 69 doden geteld in de provincies die het hardst getroffen zijn. Dertig mensen zijn vermist. Het is overweldigend.
Door al dat hemelvocht heb ik deze stad nog niet kunnen verkennen. Door APEC (de Asia-Pacific Economic Cooperation, red.) - op nog geen kilometer van waar ik nu zit - is deze plek uit zijn doen. In de straat van mijn hotel staat er elke 10 meter een politieagent opgesteld. Sirenes en politiefluitjes.
En regen.
Ik kom uit een droog land. Ik ben helemaal niet gewapend tegen zoveel regen. Dus stapte ik na het werk langs een van de grote lanen op een “hoe bescherm ik me tegen regen en modder”-queeste. En ik kocht dezelfde spullen die alle Vietnamezen hier gebruiken: een paraplu, waterbestendige schoenen (lees: slippers), een plastic regencape en, last but not least, een motorhelm. Nu moet ik daar enkel nog een bijpassende motorfiets bij kopen.