Hooghe onderzocht de evolutie van de homofobie bij 2.815 Belgische jongeren tussen 18 en 21 jaar tussen 2008 en 2011. In het buitenland werden soortgelijke onderzoeken gedaan.
Hooghe meet de homofobie op de internationaal erkende 'schaal van Wright', een schaal van nul (niet homofoob) tot drie (erg homofoob). Hij geeft punten op basis van een aantal stellingen die iedereen moet beantwoorden.
Op de stelling 'Ik vermijd contact met homoseksuelen' antwoordt 21,8 procent van de moslims 'ja' (in 2008: 20 procent), zeven keer zoveel als de vrijzinnigen en vier keer zo veel als katholieken. Op de stelling 'Ik vind dat je een homoseksueel niet kan vertrouwen' zegt 11,7 procent van de moslims 'ja' (in 2008: 8,7 procent), vier keer zoveel als de vrijzinnigen en vijf keer zoveel als katholieken.
Minder homofoob
Moslims - en dan vooral de jongens - zijn beduidend meer homofoob dan om het even welke andere bevolkingsgroep. Toch daalde ook bij moslims de homofobie tussen 2008 en 2011, maar slechts met 5,3 procent. Bij katholieken en vrijzinnigen daalde ze twee keer zoveel (ruim 11 procent).
Hooghe besluit dat de kloof tussen moslims en vrijzinnigen en katholieken nu nog groter is dan in 2008. Bekeken op lange termijn is de homofobie in onze buurlanden overal gedaald sinds 2002.