De Zuid-Afrikaanse film krijgt een eigen smoel
Help, er zit een Zoeloe op mijn terras!
| Emma Brockes, © The Guardian Op 21, 22 en 23 april organiseren ze in het Dommelhof in Neerpelt een seminarie over de Zuid-Afrikaanse cinema. Daar zullen ook Yesterday als U-Carmen e-Khayelitsha en Tsotsi vertoond worden. 011-80.50.00.
Tsotsi (het betekent ,,jonge zwarte gangster'') won begin maart de Oscar voor de beste buitenlandse film, U-Carmen e-Khayelitsha (op 3 mei hier in de zalen), een bewerking van de opera van Bizet, was vorig jaar goed voor de Gouden Beer in Berlijn en Yesterday , een tranentrekker over de aids-problematiek van Darrel Roodt kreeg twee jaar geleden een onderscheiding op het festival van Venetië. En er is nog meer op komst. In 1995 was de Zuid-Afrikaanse filmindustrie goed voor 4.000 jobs, ondertussen zijn er dat al 20.000.
Goedkoop filmen
Zuid-Afrika is nog steeds een goedkoop land om te filmen: in vergelijking met Australië bespaar je zo'n twintig procent van het productiebudget, in vergelijking met de Verenigde Staten zelfs veertig procent. Het zal niemand verbazen dat nogal wat filmmakers, ook producenten van reclamefilmpjes, daarom uitwijken naar Kaapstad. Nicolas Cages Lord of war is bijvoorbeeld in Zuid-Afrika gedraaid, net als Colin Farrells nieuwe blockbuster Ask the dust .
Het overgrote deel van de filmindustrie in Zuid-Afrika is nog steeds in blanke handen. Zowel Tsotsi als U-Carmen e-Khayelitsha werden gedraaid door blanke regisseurs. De jongste film die door een zwarte werd gedraaid, is Drum , een thriller over een journalist in het Zuid-Afrika van de jaren vijftig. Maar de Amerikaanse inbreng was groot. Op het thuisfront kreeg de regisseur Zola Maseko de wind van voor: hij deed aan selling out . Zowat alle filmindustrieën buiten de VS kampen wat met dat probleem, maar in Zuid-Afrika ligt het allemaal wat gevoeliger omdat het land zich nog een eigen identiteit aan het opbouwen is.
De geschiedenis van de Zuid-Afrikaanse film is geen opbeurend verhaal. Tijdens de apartheid subsidieerde de staat vrijwel alleen films waarin Afrikaans werd gesproken. De enige ,,zwarte" films die in de zalen kwamen, waren ,,blaxploitation-films - en dan in hun ergste en smerigste vorm", zegt de Zuid-Afrikaanse filmcriticus Matthew Krouse. Het waren films in het Zoeloe, die - rijkelijk gesubsidieerd - toonden hoe de zwarte bevolking de apartheid goedkeurde.
Als Hollywood naar Zuid-Afrika kwam, was dat om films te draaien die op het gemoed van de westerlingen zouden werken: Barbara Hersey als een anti-apartheidsactiviste in A world apart , Whoopi Goldberg in Sarafina! , James Earl Jones in Cry, the beloved country en Denzel Washington als Steve Biko in Cry freedom . De meeste van deze acteurs bekommerden zich weinig of niet om het land met zijn elf talen. ,,Noem het gemakzucht'', zegt Mark Donford-May, de regisseur van U-Carmen e-Khayelitsha . ,,Alle zwarten waren voor hen één pot nat".
Eigen verhalen
Zeker op tv is er tegenwoordig een min of meer representatieve weergave te zien van de zwarte bevolking. Soaps kunnen rekenen op een steeds groter wordend publiek, en het is de algemene verwachting dat zo een markt zal gecreëerd worden voor lokale films. Want er staat een jonge generatie van Zuid-Afrikaanse filmers klaar, die brandt van verlangen om haar eigen verhalen te vertellen. De vraag is alleen: zit er op die verhalen ook iemand te wachten?
Momenteel zijn de meeste bioscoopzalen nog gevestigd in blanke winkelcentra. De toegangskaartjes die ze verkopen zijn duur. De overheid steekt met subsidies wel een handje toe, maar dat is niet voldoende. ,,Er is meer geld nodig om de zwarte filmers te ondersteunen, en het distributiesysteem zal moeten veranderen", zegt de producent Joel Phiri, die met zijn productiefirma DV8 zelf zwart talent helpt. ,,Anders zal het niet lukken om de zwarte stem te laten weerklinken.'' Zolang de hoofdbrok van het filmpubliek bestaat uit blanken uit de middenklasse, zullen alleen een bepaald type van films aanslaan. Tsotsi slaat wel aan bij alle Zuid-Afrikanen, maar is een uitzondering. De meeste Zuid-Afrikanen die naar de cinema gaan, zijn eigenlijk maar geïnteresseerd in één lokaal product: de films van de komiek Leon Schuster, die slapstickfilms draait met titels als You must be joking!, You must be joking too!, en There's a Zulu on my stoep. ,,Het is slapstick of pathologie", zegt Maganthrie Pillay, een van de weinige vrouwelijke zwarte regisseurs. En met ,,pathologie" bedoelt ze dan de fixatie van Zuid-Afrika op zijn gewelddadige verleden. ,,Dat is ook de reden waarom we meer verhalen moeten vertellen", zegt ze. ,,Universele verhalen. We leven in een echt vrij Zuid-Afrika. Daarom zullen er meer vrouwen films moeten maken, en vooral ook meer zwarten. Anders vertellen we nooit het hele verhaal."
Niemand in Zuid-Afrika zal beweren dat blanken geen films over zwarten zouden mogen draaien, of vice versa, maar toch worden er hier en daar kanttekeningen gemaakt bij de authenticiteit van Tsotsi . ,, Tsotsi is een film over zwarten voor een blank publiek'', zegt de journalist Patience Bambalele. Zo zou Hood de straatboef veel te sympathiek voorstellen. ,,Een echte misdadiger zou nooit huilen", zegt ze.
,,Muggenzifterij", reageert Hood. Een lokale krant nam enkele echte tsotsi's mee naar de film en die zeiden: ,,We zien onszelf doorgaans niet in een bioscoopzaal. Meestal gaat het om mensen van ver weg en het is bepaald choquerend als je plots met jezelf geconfronteerd wordt op groot scherm.''
© The Guardian
Op 21, 22 en 23 april organiseren ze in het Dommelhof in Neerpelt een seminarie over de Zuid-Afrikaanse cinema. Daar zullen ook Yesterday als U-Carmen e-Khayelitsha en Tsotsi vertoond worden. 011-80.50.00.
www.limburg.be/zebra