Het nieuwe Stubru doorgelicht: Operatie Vernieuwing is geslaagd
Begin februari maakte Studio Brussel een felbesproken doorstart. Nu de nieuwe programma’s gerodeerd ...
De verlichtingsfilosofen waren vooral bekommerd om de rechten van de spreker. Vandaag maken mensen zich steeds meer zorgen om de gevoelens van de toeschouwer, merkt Koen Lemmens.
De verlichtingsfilosofen waren vooral bekommerd om de rechten van de spreker. Vandaag maken mensen zich steeds meer zorgen om de gevoelens van de toeschouwer, merkt Koen Lemmens.
Hoofddocent Mensenrechten KU Leuven, docent persrecht VUB
De verlichting neemt sinds geruime tijd een prominente plaats in het publieke debat in. Daarbij valt het op dat waarden die aan de verlichting worden toegeschreven, ook de inzet geworden zijn van hevige politieke en soms zelfs identitaire discussies. Het is maar de vraag of het verlichtingsdenken in al zijn verscheidenheid daarbij correct wordt weergegeven. Filosofen en specialisten in de ideeëngeschiedenis zijn ongetwijfeld veel beter geplaatst dan juristen om daarop te antwoorden.
Maar de verlichting is veel meer dan alleen een filosofisch project, ze heeft ook aanleiding gegeven tot belangrijke maatschappelijke revoluties. De ontwikkeling van de mensenrechten is bijvoorbeeld ondenkbaar zonder de inbreng van de verlichte filosofen. Zij hebben, de enen al radicaler dan de anderen, de machtsaanspraken van de staat fundamenteel in vraag gesteld. Dat kon door een beroep te doen op de constructie van de onvervreemdbare rechten die elke mens heeft. Anders gezegd, de overheid kan macht uitoefenen, maar die machtsuitoefening mag niet arbitrair zijn en kan niet zomaar raken aan de kern van grondrechten waarover elke mens beschikt. Machtsuitoefening is slechts mogelijk met instemming van de bestuurde.
De rechten van blanke mannen
Natuurlijk is het niet zo dat er voor de periode van de verlichting geen aandacht was voor de bescherming van fundamentele rechten. Alleen was die bescherming vaak vrijblijvender, fragmentarisch en voorbehouden voor specifieke groepen waardoor ze soms de vorm aannam van collectieve privileges. De verlichte filosofen hebben ervoor gekozen om de individuele, abstracte mens centraal te stellen. Het resultaat is bekend: ‘All men are created equal’ (Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring, 1776), ‘Les hommes naissent et demeurent libres et égaux en droits’ (Verklaring van de rechten van de mens en de burger, 1789). Helaas, tussen de ronkende bewoordingen van die teksten en hun toepassing gaapte een serieuze kloof. ‘Men’ sloeg veel te lang alleen op blanke mannen met een zekere economische status. Maar de aanzet voor emancipatorische bewegingen was gegeven. Intussen bestaan er mensenrechtenverdragen die de rechten van specifieke categorieën burgers borgen (vrouwenrechten, kinderrechten ...). Liggen die verdragen in de lijn van het verlichtingsdenken, of sluiten ze eerder aan bij de premoderne traditie die ervoor bestond?
Het is maar de vraag hoe de roep om safe spaces te rijmen valt met een robuuste bescherming van de vrijheid van meningsuiting
Een tweede belangrijk punt is dat voor de verlichtingsfilosofen de vrijheid van denken (Kants ‘Sapere aude’ is nooit veraf), de ermee verwante vrijheid van spreken en de tolerantie centraal stonden. Jabik Veenbaas drukt het kernachtig uit: ‘In de verlichting ontstond ons geestelijke speelveld.’ ‘Mijnheer, ik ben het hartsgrondig met uw ideeën oneens, maar ben bereid te sterven voor uw recht ze te uiten’ is een uitspraak die Voltaire nooit gedaan heeft (zijn biografe wel), maar ze kon net zo goed van hem geweest zijn. Maar ook hier zien we een interessante spanning opduiken. Is ons intellectuele speelveld dezer dagen nog zo ruim als we graag geloven?
Waar de verlichting de kaart trok van de sprekende, denkende en (zelf)kritische mens, zien we vandaag juist een groeiende bekommernis voor de toehoorder, wiens gevoelens niet gekwetst mogen worden. Het is maar de vraag hoe de roep om safe spaces, het aanpassen van taalgebruik in literatuur en kunst, te rijmen vallen met een robuuste bescherming van de vrijheid van meningsuiting en met de vrijheid van gedachten.
Stof genoeg dus voor een diepgaande reflectie over het actuele belang van het verlichtingsdenken. Durven denken en durven spreken vormen het wezen van de verlichting en zijn ook nu nog de kernopdracht van de universiteit. De bittere ironie van het lot wil dat twee van Vlaanderens meest erudiete experts, Hubert Dethier en Etienne Vermeersch, ons onlangs ontvallen zijn.
Koen Lemmens schreef deze tekst naar aanleiding van een lezingenreeks over de verlichting van de UAntwerpen. Op 13 februari geeft hij een lezing. Op 27 februari sluit de universiteit af met een rectorendebat.