Doorbraak te gevaarlijk om te delen, zegt Musk
Open AI, de onderzoeksgroep van Elon Musk, beweert een grote doorbraak te hebben gerealiseerd in art...
Dieter Telemans
Biologie
Blijkbaar zijn grote hersenen geen absolute vereiste om een wiskundige te zijn. Alvast bijen zijn tot wiskundige bewerkingen in staat.
Dieter Telemans
Biologie
Blijkbaar zijn grote hersenen geen absolute vereiste om een wiskundige te zijn. Alvast bijen zijn tot wiskundige bewerkingen in staat.
Bijen zijn in staat tot optellen en aftrekken, rapporteren Franse en Australische onderzoekers. Eerder hadden ze al aangetoond dat bijen met het concept ‘nul’ overweg kunnen. Iets waar zelfs mensen af en toe nog last mee hebben.
Dat zelfs een minibreintje met ocharme een miljoen neuronen – zo’n honderdduizend keer minder dan wij – kan optellen en aftrekken, is alvast een opsteker voor de ontwikkelaars van artificiële intelligentie. En we mogen van intelligentie spreken, want de bijen deden meer dan fysieke elementen van het ene stapeltje naar het andere brengen, rapporteren de vorsers in Science Advances. Het getal dat moest worden opgeteld of afgetrokken was niet zichtbaar aanwezig, maar gewoon een abstract concept waarmee de bijen in hun werkgeheugen aan de slag moesten.
En abstract betekende abstract: optellen en aftrekken werden voorgesteld door kleuren. Er kwam een hoop training aan te pas, maar de bijen konden leren om een kleur te interpreteren als een symbolische voorstelling van de rekenkundige bewerking die ze moesten doen. De onderzoekers testten hun bijen met aantallen tot vijf, maar ze denken dat het wel eens zou kunnen dat bijen ook met veel grotere getallen overweg kunnen. En dat ook andere dieren dat vermogen bezitten.
Ze testten hun bijen met aantallen tot vijf, maar ze denken dat bijen ook met veel grotere getallen overweg kunnen
Bijen kunnen overweg met abstracties, dat weten we al lang. Ze kunnen afstanden, richtingen en veel/weinig aan elkaar doorvertellen via een dans. Maar konden ze ook rekenen?
De bijen moesten een kamertje binnenvliegen waar suikerwater te krijgen was. Voor de ingang zagen ze één tot vijf vormpjes, die blauw (‘tel er straks 1 bij op’) of geel (‘trek er straks 1 af’) waren. Binnen zagen ze op de linker- en rechterkant van het kamertje twee antwoorden, een juist en een fout. Vlogen ze naar het juiste aantal vormpjes, dan kregen ze suikerwater; vlogen ze naar het verkeerde, dan bleek het water vies te smaken, naar kinine. Na zo’n honderd pogingen – waarbij het juiste antwoord soms links en soms rechts zat – hadden ze door wat van hen verwacht werd.
Vervolgens kregen ze opgaven met aantallen of vormen die in hun training niet waren voorgekomen. De veertien geteste bijen kozen, afhankelijk van de bij, tussen 60 en 75 procent van de keren het juiste antwoord. Beter dan toeval, maar nu ook weer niet foutloos. ‘Kluger Hans’, een beroemd circuspaard, deed het begin vorige eeuw beter, en met grotere getallen. Maar die bleek niet te rekenen, maar te letten op de reacties van het publiek: hij stampte met zijn poot, één, twee, drie, vier … keer. Hij zag wanneer het publiek zijn ingehouden adem losliet, en stopte. De bijen telden zelf.