De uitdagingen van Defensie liggen voor Chef Defensie Marc Compernol de komende jaren bij het personeel. Maar ook voor de investeringen blijft aandacht nodig. Lopende zaken mogen geen excuus zijn om stil te vallen, zegt de CHOD. En o ja, ‘we hadden wél mutsen’.
Samen met de regering voelt Defensie de beperkingen van lopende zaken en het ontbreken van een begroting voor 2019. Ook het leger moet het stellen met voorlopige twaalfden. Het mag dus elke maand maar ...
Samen met de regering voelt Defensie de beperkingen van lopende zaken en het ontbreken van een begroting voor 2019. Ook het leger moet het stellen met voorlopige twaalfden. Het mag dus elke maand maar evenveel uitgeven als in dezelfde maand van 2018. Maar dat botst met de (aankoop)engagementen en verplichtingen. ‘Het is duidelijk dat het uitgetekende budgettaire traject voor de strategische visie zal moeten aangepast worden aan de gewijzigde omstandigheden’, zegt Chef Defensie (CHOD) Marc Compernol in de marge van zijn nieuwjaarsreceptie, woensdagavond in de Wetstraat. ‘Neem de mijnenjagers. Daar kunnen we niet onderuit, dat doen we samen met de Nederlanders. Zij staan in voor de fregatten, wij voor de mijnenjagers. Dat krijgt je niet uitgelegd als je zo’n deal niet nakomt.’
Op de receptie waren aardig wat federale politici. En sommigen onder hen met opgetrokken wenkbrauwen. Had Defensie in oktober niet al alles gekregen wat het kaki hartje begeerde? Deels wel, en Compernol is dan ook erg dankbaar voor de knopen die vorig jaar werden doorgehakt over de aankoop van de F-35’s, de fregatten, de drones en de landvoertuigen. Maar daar moet dit jaar ook echt geld voor vrijkomen en alleen met twaalfden van 2018, lukt het niet.
Een regering in lopende zaken mag volgens hem geen excuus zijn voor het missen van de doelen ‘die voor Defensie van levensbelang zijn’. Hij maakt zich zorgen over de boodschap die minister van Defensie Didier Reynders (MR) in februari aan de Navo-partners zal moeten overmaken. ‘Tegen 2024 gaan we naar 1,1 procent van het bbp aan defensie-uitgaven, ruim onvoldoende om de uitstaande schuld te betalen.’
10.000 gaten dichten
De meest acute uitdaging heeft – na het aankoopjaar 2018 – met het personeel te maken. Het schuurt. Sommige eenheden draaien op amper 50 procent van hun bezetting, moet hij erkennen, terwijl de pensioenuitstroom doorgaat. Ook de onzekerheid over het statuut en de pensioenleeftijd weegt. ‘Ik heb geen kolonel Q nodig om me de toestand van Defensie te schetsen. Die situatie is me bekend’, zegt hij, verwijzend naar een weinig opbeurend artikel over Defensie in Humo. Toch roept hij de militairen op om vertrouwen te hebben.
‘Wie had vijf jaar geleden durven zeggen dat we nieuwe gevechtsvliegtuigen, fregatten en landvoertuigen zouden aankopen? Nu zit de uitdaging bij het personeel. De komende vijf jaar moeten we meer dan 10.000 rekruten aanwerven om alle gaten te dichten. Elk jaar verlaten 2.500 à 2.900 militairen Defensie. In 2020 stijgen we naar 2.100 aanwervingen per jaar, maar eigenlijk moet dat cijfer nog hoger, richting 2.300. Dat vraagt tijd. Een soldaat opleiden, dat is twee jaar. Een onderofficier vier en een officier zes. Maar door de uitholling van onze structuren moeten we ook daar een tand bijsteken. Anders krijgen we die hogere aantallen niet meer opgeleid. Je moet iedereen simpelweg al onderdak en eten kunnen bieden.’
‘Bovendien is een war for talent die we moeten voeren. Ik ben niet de enige ceo in België die mensen zoekt. Wij vissen in dezelfde vijver als de politie. En goede IT’ers, die wil iedereen. Het potentieel in België is niet oneindig. We zullen dus met de privé tot een verstandhouding moeten komen.’
Door meer samen te werken?
‘Of door mensen samen in te zetten. Ik was onlangs in het cyber centre van het Britse leger, daar draaien ze grotendeels op burgers. We zullen ons statuut moeten aanpassen en dat gaat allemaal niet in een vingerknip, maar dit zijn dingen die we op zijn minst moeten durven bekijken. Dat worden geen gemakkelijke onderhandelingen. Ga ik dan op mijn bek, dan is het maar zo.’
‘We hebben een consultancybureau om een marktstudie gevraagd. Ons statuut en de lonen moeten bekeken worden. En ook de arbeidsomstandigheden. In sommige kazernes zijn de arbeidsomstandigheden ook abominabel. Voorts moet de flexibiliteit omhoog. Daarmee bedoel ik dat mensen die op gegeven moment Defensie verlaten, nadien ook terug moeten kunnen instromen.’
Begin in die omstandigheden maar eens 10.000 man aan te werven.
‘Een groep waar ik naar kijk zijn de jongeren van 18 tot 25 in de categorie NEET: Not in education, employment or training, jongeren zonder veel houvast. En die kunnen wij bieden. Wij kunnen hen binnenhalen, structuur geven en competenties bijbrengen waar ze iets aan hebben op de arbeidsmarkt. Daar ligt een maatschappelijke rol voor ons. In Nederland hebben ze iets gelijkaardigs, “School of the Nation” heet dat. De voorwaarde is dan dat wij hen drie, vier of vijf jaar kunnen inzetten. Willen ze blijven, prima. En als ze Defensie willen verlaten, dan zal dat in ieder geval met een pak meer maturiteit zijn.’
‘Ook bright young professionals moeten vlotter bij ons terechtkunnen. Iemand die net zijn master internationale betrekkingen heeft afgerond, geef die een aanbod voor twee jaar, bijvoorbeeld als specialist Midden-Oosten. Laat hen reizen en geef hen mogelijkheden. En na die tijd kijk je of ze willen blijven of niet. Van zulke wisselwerkingen wordt zowel Defensie als de maatschappij beter.’
Nog één vraagje bij dit koude weer...
‘De mutsen? Breek me de bek niet open, wij hadden mutsen! Al het nodige materiaal voor de mensen die naar Estland op missie vertrokken was besteld. Daar ging 250.000 euro mee gemoeid. Vesten, schoenen, balaclavas… alles was in orde. En de vakbond ACMP die in de media bracht dat ze met verouderde spullen moesten vertrekken wist dat ook. Maar toen was kledingmerk Damart daar al op gesprongen. Zonder contact te nemen met ons wilden zij die mutsen laten leveren. Dat kon ik om verschillende redenen niet laten doorgaan, we hadden het materiaal trouwens. Als ik dan door die vakbond versleten wordt voor een, hoe noemden ze het, “bureauridder in een warm kantoor in Evere”, dan is dat maar zo.’
Ook met die vakbond zal u het gesprek moeten voeren om hervormingen aan het statuut voor mekaar te krijgen.
‘Het wordt opnieuw een uitdagend jaar, dat klopt.’