Na ongeval in Bokrijk: zo vermijdt u botsen met een everzwijn
Een everzwijn heeft deze week in Limburg een fietser aangevallen, een ander heeft er op de snelweg e...
Mathijs Tratsaert wijst erop dat ranzige beelden en cartoons op het internet ons meer beïnvloeden dan we denken. Hoe kunnen we onszelf er beter tegen wapenen?
Mathijs Tratsaert wijst erop dat ranzige beelden en cartoons op het internet ons meer beïnvloeden dan we denken. Hoe kunnen we onszelf er beter tegen wapenen?
Wie? Dichter en kunstwetenschapper. Hij schreef een masterthesis over kunst en neurowetenschap.
Wat? De onophoudelijke stroom van beelden moet worden gefilterd. Dat kunnen Facebook-moderatoren en algoritmes doen, maar we kunnen ook zelf onze verantwoordelijkheid opnemen.
Na de Pano-reportage over Schild & Vrienden ging het veelal over de politieke implicaties van hun haatdragende discours. Over de functie van de memes en cartoons die daar een centrale rol in spelen, werd weinig geschreven. Begrijpen hoe beelden online functioneren en worden verspreid, kan ons helpen om als individu en als maatschappij weerbaarder te worden voor de overvloed aan vaak schokkende afbeeldingen die dagelijks op ons afkomen.
Kenmerkend voor veel politieke memes is dat ze gesluierd gaan in een mist van misplaatste humor en meerduidigheid. Het is precies die mist die de kern uitmaakt van het soort memes dat we in de reportage te zien kregen. Ze zijn steeds twee zaken tegelijk: een letterlijke interpretatie en haar ironisch en zelfbewust grinnikende tegenspeler. Het is betekenis in superpositie: de kern ervan is ambigu, waardoor we geen trefzeker oordeel kunnen vellen zonder te kiezen voor een van beide interpretaties.
De letterlijke interpretatie fungeert als politiek wervingsmiddel, zijn ironische ontkenning als een lachspiegel die andersdenkenden afweert met de verzekering dat het ‘maar om te lachen’ is. Het is een politieke strategie die succesvol door Trump-aanhangers wordt gehanteerd, dus als Dries Van Langenhove even later in de Pano-reportage zegt dat de hem voorgelegde memes online overal te vinden zijn, dan weten we nu ook waar Schild & Vrienden ze vandaan heeft.
Naakt verboden
Als het brein maar genoeg schokkende beelden krijgt voorgeschoteld, gaat het in een werkelijkheid geloven die niet de onze is
Die afbeeldingen zijn online overal te vinden, en afbeeldingen die snel aanstootgevend worden bevonden, zijn niet alleen extreemrechts. Het leidt tot een moeilijke vraag: wat doen we ermee? Facebook gaf zijn antwoord in de vorm van een interne moderation policy: een uitgebreide en voortdurend veranderende lijst met regels over wat we niet publiekelijk mogen posten op het sociale netwerk. Zo werden verschillende schilderijen van Rubens onlangs nog geweerd vanwege het geschilderde naakt en protesteerde de IJslandse kunstenares Borghildur Indridadóttir toen haar hetzelfde overkwam met foto’s waarop ontblote borsten te zien waren.
De meeste neurowetenschappers zijn het erover eens dat dat ons brein voortdurend aan voorspellingen doet. Het is de reden waarom we overal gezichten in herkennen, en de reden waarom u niet zag dat in de voorgaande zin een woord te veel staat. We zien onze voorspellingen. Om goede voorspellingen te kunnen maken, heeft ons brein een intern model van de werkelijkheid, dat het voortdurend verfijnt met alle informatie waarmee het in contact komt. Die memes kun je niet meer uit je brein weghalen. De ranzigheid beïnvloedt ons werkelijkheidsmodel, en dat dragen we voor altijd mee.
Beeldenbombardement
De beeldcultuur van het internet heeft een seismische impact op ons brein, die we nu pas – dankzij de neurowetenschap – beginnen te begrijpen. Na 200.000 jaar rondlopen in traag veranderende visuele omgevingen staat de mens plots in het midden van een onophoudelijke beeldenbombardement. Dit is de visuele paradigmawissel van het web: het enige dat we vandaag kunnen verwachten, is dat we werkelijk álles kunnen verwachten.
In een recente aflevering van de podcast Radiolab komen enkele ‘content moderators’ van Facebook aan het woord. Ze beschrijven de effecten die de beelden bij hen teweegbrengen: slapeloze nachten, psychologische problemen en chronische stress. Waarom dat zo is, wordt duidelijk als je erover nadenkt in het licht van de inzichten uit de neurowetenschap.
Als het brein maar genoeg schokkende beelden krijgt voorgeschoteld, gaat het in een werkelijkheid geloven die niet de onze is. Allerlei evolutionair gegroeide mechanismen die ons moesten helpen overleven bij gevaar raken erdoor in de war. En daar komt de onvoorspelbaarheid van onze visuele omgeving zelf nog eens bovenop als een van de krachtigste stressoren. We zien globaal, maar het lichaam reageert nog steeds lokaal, zoals het al een hele evolutionaire geschiedenis lang doet.
Leve de filter
De meesten van ons liggen via onze smartphones, tablets en laptops onafgebroken aan een informatie-infuus, dat ons beïnvloedt op manieren die we nu pas beginnen te begrijpen. In de paar gevallen waar intensiteit duidelijkheid brengt, zoals die van de content moderators, is die impact ontegensprekelijk negatief.
Maar de stroom moet worden gefilterd. Die filter is er ook steeds geweest. Sinds Plato is er zelfs een woord voor: decorum. Het is het geheel van ongeschreven regels waar de producent van beelden, de kunstenaar, rekening mee moest houden, wilde hij goed werk leveren. De geschiedenis vertelt ons dus dat het heel normaal is om culturele afspraken te hebben over de zaken die we afbeelden, en dankzij neurowetenschappers weten we nu dat er ook andere manieren zijn om dat soort regels te begrijpen dan louter in termen van censuur en vrije meningsuiting.
Vandaag kunnen we die filterfunctie overlaten aan de Facebooks van de wereld, met de laagbetaalde content moderators als dat deel van de filter waarin het vuil blijft steken. Of we kunnen wachten op de algoritmes die het wellicht in hun plaats zullen doen, en hopen dat de programmeurs die ze ontwikkelen zich eindelijk achter een deontologie voor hun vakgebied hebben geschaard.
Maar misschien moeten we hier ook een stukje verantwoordelijkheid terugeisen, en durven om zelf wat meer de curator te zijn van het door algoritmes gepersonaliseerde museum dat het internet vandaag is. Hoe we dat curatorschap precies invullen, is in de eerste plaats een persoonlijke keuze, maar het kan een aanzet zijn tot een decorum voor de 21ste eeuw. Onze breinen zullen ons dankbaar zijn.