Extinction rebellion: ‘Anarchistisch? Neen, wel radicaal’
Binnen dit kapitalistische systeem is het klimaat bij voorbaat verloren, vindt Extinction Rebellion....
Arbeiders werken aan een dubbeldeksbrug over de Yangtze in Wuhan (Centraal-China): economische expansie garandeert nog geen beurssuccessen. afp
Beleggen
Na de crisis in 2008 beslisten veel beleggers om aandelen te kopen van bedrijven uit de groeilanden. Nu likken ze hun wonden. Wat te doen?
Beleggen
Arbeiders werken aan een dubbeldeksbrug over de Yangtze in Wuhan (Centraal-China): economische expansie garandeert nog geen beurssuccessen. afp
Na de crisis in 2008 beslisten veel beleggers om aandelen te kopen van bedrijven uit de groeilanden. Nu likken ze hun wonden. Wat te doen?
In het decennium tot 2010 presteerden de beurzen van de groeilanden een stuk beter dan die van de westerse landen. En na de financiële crisis in 2008 herstelden de opkomende landen zich snel en fors, maar dan namen de westerse beurzen over. Vooral Wall Street keek niet meer om.
De koersprestaties (zie tabel) spreken voor zich. De voorbije tien jaar bleef de MSCI Emerging Markets Index amper uit het rood, met 0,43% winst per jaar, versus 8,3% voor de MSCI US (85% van de Amerikaanse aandelen) en 2,9% voor Europa (zonder dividenden).
Veel obstakels
Hoe kan dat? De economische groei in de opkomende landen, en dan vooral in Zuidoost-Azië, was en is toch veel hoger dan die in de westerse industrielanden? Bovendien blijft het potentieel er veel groter. Vandaag zijn alleen al China en India goed voor 42% van de wereldgroei. En meer dan 60% van de wereldbevolking woont in de Aziatische groeilanden, waar hun inkomen nog een grote inhaalbeweging kan maken.
Het zou dus logisch zijn dat de plaatselijke beursgenoteerde bedrijven op lange termijn meer waarde kunnen creëren dan de bedrijven in onze stagnerende industrielanden. Maar in het voorbije decennium waren er nogal wat obstakels:
1. Kapitaal heeft tijd nodig. De beurzen spelen wel degelijk hun rol in de financiering. In 2016 waren de beursgenoteerde bedrijven uit Azië goed voor meer dan 50% van het wereldwijd opgehaalde kapitaal. Het vraagt echter tijd voor dat rendeert, terwijl het wel onmiddellijk voor een verwatering van de winsten zorgt. Op korte termijn is dat dus negatief.
2. Te veel oude sectoren. In de groeilanden wegen sectoren zoals grondstoffen en industrie, en ook staatsbedrijven zwaarder dan in de rijke industrielanden. En die ‘oude’ sectoren hebben het de voorbije jaren om allerlei redenen slechter gedaan dan producenten van luxegoederen of technologie. Toch gaat het de goede kant op, en snel zelfs. In 2010 was consumptie maar goed voor 38% van de Chinese economie, vandaag is dat al 60% en groeiend.
3. Grote koersschommelingen. De groeilanden zijn het slachtoffer van vluchtige kapitaalstromen. Het geld dat belegd wordt op de wereldbeurzen, komt nog altijd in grote mate uit de industrielanden met hun vele vermogende burgers. Dat is vaak mooi-weergeld. Bij het minste probleem halen vermogensbeheerders het weer naar huis. Daardoor kampen de beurzen van de groeilanden vaak met grotere koersschommelingen. Bovendien zijn de lokale beleggers vaak minder ervaren en met name Chinezen staan bekend als speculanten die vooral op de korte termijn mikken.
4. Dominantie van Wall Street. Na de financiële crisis kwam de Amerikaanse economie almaar meer onder stoom. Ook de enorme groei en dominantie van Amerikaanse internet- en technologie reuzen zuigt veel geld naar Wall Street. De Amerikaanse beurzen ontwikkelen zich bovendien al vele jaren zonder grote schommelingen. Daardoor voelen beleggers zich vandaag nog meer dan vroeger veilig in Amerikaanse aandelen. In realiteit blijft het risicokapitaal, maar het gevoel is anders.
5. Sterke dollar = veel schulden. De Amerikaanse centrale bank is als eerste begonnen met het terugdraaien van de enorme aankopen van obligaties (QE). Vandaag moeten er veel meer obligaties door de markt zelf (de beleggers) worden gefinancierd. Dat geld ging anders deels naar de groeilanden, maar het blijft nu thuis of er wordt zelfs geld gerepatrieerd van buiten de VS. Bovendien is de Fed de rente aan het verhogen en noteert ook de langetermijnrente al rond de 3%. Ook dat trekt geld naar de VS. En daardoor stijgt ook de dollar. Bedrijven in de groeilanden met kredieten in dollar zien hun schulden stijgen. Dat is vooral problematisch in financieel zwakke landen zoals Turkije of Zuid-Afrika. Maar buitenlandse beleggers pakken nog meer hun koffers in alle groeilanden.
6. Impact handelsoorlog. En nu is er dus de dreigende handelsoorlog. Vooral de beurzen in de groeilanden en China lijden eronder. Dat is niet onlogisch, want vele bedrijven in groeilanden fungeren als toeleverancier voor Amerikaanse producten en bedrijven. De verlaging van de Amerikaanse vennootschapsbelasting doet de balans nog verder overhellen richting VS, Wall Street en dollar.
Ook goed nieuws
Het beste nieuws voor de groeilanden is dat de kapitaalvlucht en de zwakke koersevolutie de waardering van de aandelen in de groeilanden hebben verlaagd. Tegen 11,5 keer de verwachte winst zijn de aandelen goedkoper dan gemiddeld. Omgekeerd zijn Amerikaanse aandelen tegen bijna 17 keer de verwachte winst duurder dan normaal. Op langere termijn betekent dat bijna altijd dat de te verwachten rendementen lager worden (voor de dure Amerikaanse beurs) en dat beleggers in aandelen uit de opkomende landen met betere opbrengsten beloond zullen worden.