'Dag depressie, oude vriend. benieuwd hoe lang je deze keer blijft'
‘Mijn werkelijkheid is hier en nu. Op dit bed’, zegt Karen Northshield. Sebastien Van Malleghem / Renegades Agency
De herinnering aan de aanslagen van 22 maart vervaagt. De lichamelijke wonden raken stilaan geheeld. Maar niet bij iedereen. Karen Northshield is het laatste slachtoffer dat nog altijd in het ziekenhuis ligt. ‘Er is niks veranderd.’
‘Mijn werkelijkheid is hier en nu. Op dit bed’, zegt Karen Northshield. Sebastien Van Malleghem / Renegades Agency
De herinnering aan de aanslagen van 22 maart vervaagt. De lichamelijke wonden raken stilaan geheeld. Maar niet bij iedereen. Karen Northshield is het laatste slachtoffer dat nog altijd in het ziekenhuis ligt. ‘Er is niks veranderd.’
BrusselKaren Northshield heeft er lang over getwijfeld of ze haar verhaal nog eens wou doen in de krant. ‘Omdat ik niets anders kan vertellen dan vorig jaar. Er is gewoonweg niets anders te vertellen.’
Het lijkt niet te vatten, maar het is de keiharde realiteit. Northshield ligt vandaag – twee jaar na de aanslagen van Brussel en Zaventem – nog altijd in een ziekenhuisbed. Er lijkt geen sprankel licht aan het eind van de tunnel. De antibiotica die de infectie in haar lichaam moeten aanpakken, slaan niet aan. Dokters hopen dat dit ooit wel gebeurt – misschien over zoveel jaar. Pas daarna kan Karen echt aan herstel beginnen te denken.
Tot zo lang kan ze alleen maar wachten. ‘Ik ben dit jaar een beetje sterker dan vorig jaar. Ik heb een beetje meer kleur. Dat is alles. Ik probeer sterk te zijn. Ik kijk vooruit. Maar dan blijkt er plots een jaar voorbij te zijn. En kijk, hier zijn we nu. Er is heel weinig veranderd in vergelijking met vorig jaar. Ik ben bang dat twee jaar op die manier drie jaar zal worden. Op 23 maart begint mijn derde jaar al. Het is surrealistisch. Vanaf dag één is dit hele verhaal absurd.’
‘Ik denk dat veel mensen liever vergeten en gewoon verder willen gaan met hun leven. Ik wil hen tonen dat 22 maart niet voor iedereen voorbij is’
‘Een goeie vraag’, verzucht ze. Er valt een lange stilte, zoals er in dit gesprek nog zullen volgen. Het is een grijze dag buiten, de zon verschuilt zich achter de wolken – binnen hangt eenzelfde droefenis. Er vloeien ook af en toe bittere tranen. Het is een paar dagen na de zoveelste operatie.
‘Ik denk dat veel mensen liever vergeten en dat ze gewoon verder willen gaan met hun leven. Als ik toch spreek met jullie, is het omdat ik hen wil tonen dat 22 maart nog niet voor iedereen voorbij is. Dat er mensen zijn die nog elke dag moeten vechten tegen de gevolgen. Oké, ik ben misschien een uitzondering. Andere slachtoffers waren niet zo zwaargewond als ik. Maar ik ben ook deel van de werkelijkheid. En neen, het is nog niet voorbij. Het zal ook opnieuw gebeuren. En dan vallen er misschien nieuwe slachtoffers zoals ik. Is het niet morgen, dan volgend jaar. Er is niks veranderd. Ook niet aan de veiligheid.’
‘Steeds hetzelfde. Bij het opstaan krijg ik verzorging, dan aankleden en een sessie kinesitherapie. Terug naar de kamer, rusten, een tweede keer kine, dan weer naar de kamer en dan bezoek van vrienden of familie. ’s Avonds weer verzorging door verpleegsters en altijd maar weer antibiotica.’
‘Het voorbije jaar ben ik drie keer geopereerd. In totaal heb ik al meer dan vijftig grote en kleinere chirurgische ingrepen ondergaan. Ik krijg dan steeds een kamer met hetzelfde uitzicht om te herstellen van de operatie. Vlak na de aanslagen lag ik op de gelijkvloerse verdieping, op intensieve. Het grote gebouw aan de overkant dat u kunt zien door het raam, stond er toen nog niet. Ik zag alleen de parking. De grote kraan stond er wel al. Steeds als ik terugkom, krijg ik meer van dat gebouw te zien. Nu is het bijna helemaal af. Ik zie de wereld veranderen door het raam.’
‘Ik blijf vechten voor mijn droom. Ik kijk uit naar de dag dat ik eindelijk naar huis mag. Zonder infectie, zonder die ijzeren fixator aan mijn been. Weer onafhankelijk zijn. Zoals vroeger, maar anders. Daar blijf ik naar trachten. Dat idee houdt me overeind.’
‘Het zwaarste is dat ik moet accepteren dat mijn leven gestopt is en dat het leven om me heen verder gaat’
‘Maar ik heb veel slechte momenten gehad dit jaar. Het is een heel lang jaar geweest. Tv-kijken is saai. Ik hoor ook nauwelijks wat er gezegd wordt. (Door de ontploffingen liep Karen gehoorschade op, red.) Ik probeer af en toe te lezen. Ik hield een dagboek bij, maar dat doe ik niet meer zo regelmatig. Het gaat veel over pijn en verdriet. Wie zal dat willen lezen?’
dS VIDEO - Karen Northshield : ‘Ik moet accepteren dat mijn leven gestopt is’.
Karen, zes maanden voor de aanslagen: lenig en sterk. Patrick Thomée
‘Iedere dag kijk ik uit naar mijn bezoek. Ik leef door de verhalen die anderen me vertellen. Over hun vakantie. Over hun leven. Het zwaarste is dat ik moet accepteren dat mijn leven gestopt is en dat het leven om me heen verder gaat. Ik leef door het raam. Ondertussen blijf ik hopen en dromen.’
‘Ik probeer vooruit te gaan in de kine. Maar mijn lichaam volgt niet. Ik weet niet wat ik meer of anders kan doen. Mijn werkelijkheid is hier en nu. Op dit bed. Dat is moeilijk om te aanvaarden. Waarom is dit gebeurd? Waarom ik? Waarom lig ik hier in dit bed? Ik kom tot geen helder antwoord. Ik zou het graag willen weten.’
‘Elke dag probeer ik een antwoord te vinden op de vraag waarom alles in mijn leven veranderd is. Mijn lichaam wordt nooit meer als vroeger. Mijn gezondheid komt ook nooit meer terug. Niet meer na al die operaties, die antibiotica en medicatie. Ik probeer een nieuwe zin te geven aan mijn leven, maar het is niet gemakkelijk.’
‘Ik had op meer gehoopt. Op veel meer. Niet alleen bij mezelf. Ik had verandering bij de overheid verwacht. Maar dat lijkt valse hoop.’
Nee, maar ze kunnen wel echte interesse tonen in mijn geval. Ik heb geen brief of e-mail van de overheid gekregen. Er is geen steun. Dat is ook zo bij de andere slachtoffers. Ik weet ook wel dat politici geen dokters zijn. Maar steun kan in vele vormen komen.’
‘Ik zou een beetje meer betrokkenheid willen. Dat ze komen luisteren, en iets doen. Ze zeggen al twee jaar dat slachtoffers recht hebben op een statuut. Maar wat dat precies inhoudt, weten we niet.’
‘Op medisch vlak heb ik weinig of niets te verwachten. Voor de aanslagen was ik zelfstandig in de sportwereld, ik had een mooie carrière, ik had klanten. Dat is allemaal weg. Mijn toekomst is weggevaagd en vol vraagtekens. Maar er moet toch ergens hoop zijn? Ik probeer die zelf te vinden, maar ik kan het niet alleen. Ik heb hulp nodig van dokters, van de overheid. Er moet toch iets zijn dat ze me te bieden hebben?’
(Dit interview werd twee weken geleden afgenomen. Ondertussen lijkt er toch een sprankel hoop aan de horizon. Koning Filip en koningin Mathilde brachten gisteren een privébezoek aan Karen Northshield. Dat was iets waar Karen Northshield het voorbije jaar vurig op had gehoopt. Meteen na de aanslagen probeerden de koning en de koningin ook alle slachtoffers te bezoeken, maar toen was Karen nog niet bij bewustzijn. Het bezoek duurde 50 minuten en verliep zeer hartelijk.)