Hans Op de Beeck duikt in de opera
Beeldend kunstenaar Hans Op de Beeck is de nieuwe seizoensgast bij Opera Vlaanderen. In Stuttgart wa...
‘We kijken veel strenger dan anderen naar onszelf.’ ap
Het was de week van de ‘overwinningen’ voor de vrouwenzaak: op uitgeverij Milan, die beloofde het jeugdboek On a chopé la puberté – dat adolescentenborstjes prijst als verleidingsinstrumenten – niet meer te herdrukken, op de Voetbalbond, die afstand doet van rapper Damso, en bijna op de federatie Wallonië-Brussel, die 164 handtekeningen verzamelde tegen de uitnodiging van de Franse filosoof Raphaël Enthoven op een congres over de gelijkheid tussen mannen en vrouwen vanwege zijn kritiek op #MeToo. Bovendien is de eerste officiële veroordeling voor seksisme binnen.
‘We kijken veel strenger dan anderen naar onszelf.’ ap
Het was de week van de ‘overwinningen’ voor de vrouwenzaak: op uitgeverij Milan, die beloofde het jeugdboek On a chopé la puberté – dat adolescentenborstjes prijst als verleidingsinstrumenten – niet meer te herdrukken, op de Voetbalbond, die afstand doet van rapper Damso, en bijna op de federatie Wallonië-Brussel, die 164 handtekeningen verzamelde tegen de uitnodiging van de Franse filosoof Raphaël Enthoven op een congres over de gelijkheid tussen mannen en vrouwen vanwege zijn kritiek op #MeToo. Bovendien is de eerste officiële veroordeling voor seksisme binnen.
Toch stel ik voor dat we geen feestje bouwen en dat we de levenslange straf voor moordenaar Renaud Hardy niet, zoals Vermassen suggereert, beschouwen als ‘het grootste symbool op de dag van de rechten van de vrouw’. Tenslotte zijn we ‘de kleindochters van de heksen die jullie niet verbrand hebben’, zoals de toneelschrijfster Christine Delmotte zegt, en dus zijn we grootmoediger, minzamer en vooral intelligenter dan dat. En bovenal, al dat veroordelen wordt zeer ongezellig.
Ik ben wel helemaal te vinden voor een strijd ten voordele van vrouwen. Vrouwen zijn des te weerbaarder, ook in de sociale en politieke ruimte, als ze zich veiliger voelen in hun lichaam, en als ze ook seksueel meer controle hebben over het eigen plezier. Daartoe is het cruciaal het eigen lichaam te kennen en graag te zien. Dat kan bescherming bieden tegen het kwetsende effect van objectivering – waarvan de rauwste vormen soms niet uit de hoek komen die je verwacht.
Mannen objectiveren niet meer dan vrouwen, en bovendien doen ze dit met meer liefde en poëzie
Heleen Debruyne (DS 13 februari) heeft gelijk als ze stelt dat er een asymmetrie is in het objectiveren, maar ze duidt die wel verkeerd. Mannen objectiveren gemiddeld niet meer dan vrouwen, en bovendien doen ze dit veelal met meer liefde en poëzie. Maar vrouwen worden zonder twijfel wel veel vaker dan mannen geobjectiveerd, om te beginnen door vrouwen zelf. In het openbaar vervoer en op straat kijken we meer naar andere vrouwen dan naar mannen, helaas. We zijn ook prozaïscher en zakelijker: is de andere vrouw strakker, jonger, heeft ze grotere borsten, is ze beter gekleed? Een groot deel van onze mentale ruimte gaat naar hoe we er zelf uitzien als object: daar dienen spiegels en vitrineramen voor en daar draait een bijzonder groot deel van de consumptiemaatschappij op.
Bovenal kijken we vaak veel strenger dan anderen naar onszelf: vrouwen spreken in de intimiteit van de consultatieruimte bijvoorbeeld in termen van ‘monsterachtig’ bij vermeend te kleine of te grote borsten, of van ‘misbaksel’ als ze oordelen te dik, te mager, te klein of te groot te zijn. Gelukkig zijn dit soort termen eerder zeldzaam, maar ze komen wel af en toe voor in de uitspraken van bijna elke vrouw.
Dus als we moraliserend mannen uitnodigen zich niet in onschuld te wentelen, zoals Caroline Pauwels en Karen Celis deden (DS 8 maart), laat die responsabilisering dan voor allen, mannen en vrouwen, gelden. De objectivering van de vrouw kan bijzonder pijnlijk en zelfs traumatisch zijn, ook omdat er al intiem veel onzekerheid en angst is over het eigen lichaam. Als we ook taboes niet uit de weg gaan, waartoe Tinneke Beeckman in haar column oproept (DS 8 maart), is dit misschien een interessante vraag: waarom vraagt een vrouwenlijf blijkbaar zoveel meer mentaal werk om er in vrede in te huizen? Ik hoor mannen zelden zo ontluisterend zijn over hun lichaam.
De eeuwenoude geschiedenis van discriminatie heeft geleid tot een geïnternaliseerde, geringschattende blik op vrouwen, die ook onbewust grote effecten heeft. Maar stel dat dat niet het hele verhaal zou zijn? Stel dat een vrouwenlijf op zich, door zijn anatomie, door zijn manier van functioneren, het de mens die erin woont lastiger maakt? Misschien valt er voor vrouwen, meer dan voor mannen, te leren over het eigen plezier uit de aanrakingen door anderen? Een en ander wijst zich anatomisch minder vanzelf uit. Als die lectuur klopt, dan hebben vrouwen paradoxaal genoeg anderen sterker nodig voor de eigen seksuele emancipatie dan mannen.
Laten we ook dat element in het seksismedebat meenemen: vrouwen zijn niet alleen ongeïnteresseerde doelwitten, ze zijn ook vragende partij. Die analyse sluit uiteraard niet alle ontsporingen uit van het niet of slecht afgestemd zijn van vraag en antwoord, maar is minder polariserend. Doordat onze lichamen verschillend functioneren, moeten we ons ook soms verregaand met elkaar moeien. We’re in this together, en als er een overwinningsfeestje te bouwen valt, dan zal het met, en niet tegen, elkaar zijn.
Ariane Bazan is hoogleraar klinische psychologie en psychopathologie aan de ULB. Elke donderdag komt een gezaghebbende Franstalige stem aan bod.