Er wordt nogal wat herontdekt tegenwoordig. Vergeten meesterwerken worden onder het stof vandaan gehaald alsof het niets is. De piepjonge uitgeverij Bananafish heeft zich voorgenomen om ‘vreemd genoeg ...
Boek v/d week - Roman Mario Levrero herontdekt
Er is geen uitgang, dat is de hel
| Marijke ArijsRaar zijn in Uruguay is nog raarder zijn dan elders. Dat bewijst de korte roman De plaats van Mario Levrero, over een rare man die in een raar parallel universum terechtkomt.

Er wordt nogal wat herontdekt tegenwoordig. Vergeten meesterwerken worden onder het stof vandaan gehaald alsof het niets is. De piepjonge uitgeverij Bananafish heeft zich voorgenomen om ‘vreemd genoeg onvertaalde’ pareltjes op te vissen, maar ook vertaalde werken die in de vergetelheid geraakt zijn, komen voor een heruitgave in aanmerking. Een van de vier uitgaafjes waarmee de uitgeverij zichzelf boven de doopvont hield, is De plaats, meteen het allereerste werk van Mario Levrero dat in het Nederlands verschijnt. De Uruguayaan kreeg in Spaans-Amerika een cultstatus met zijn postume roman La novela luminosa, maar is er nooit in geslaagd de grote plas over te steken. Deze writer’s writer par excellence was een man van twaalf beroepen en dertien ongelukken. Hij kwam aan de kost als boekhandelaar, stripscenarist, kruiswoordpuzzelmaker, columnist, humorist en fotograaf, maar bewaarde een veilige afstand tot het literaire wereldje. Mario Levrero was een rare, in de letterlijke betekenis van het woord. De ‘raros’, oftewel buitenbeentjes, vormen een stroming in de Uruguayaanse literatuur. Het zijn vreemde snoeshanen die in geen enkel hokje passen, maar stuk voor stuk aan een lichte vorm van surrealisme lijden.
Geen uitgang
Wakker worden in een volslagen vreemde omgeving, het is een ontredderende ervaring. Het laatste wat het hoofdpersonage van De plaats zich herinnert is dat hij domweg op de bus stond te wachten. Het volgende moment ontwaakt hij in een onbekende kamer. Hij staat op, scharrelt rond, stuit op een deur en besluit op onderzoek uit te gaan. Achter de deur zit een volkomen eendere kamer en daarachter een eindeloze reeks vrijwel identieke kamers. Onderweg maakt hij aantekeningen die als referentiepunt zullen dienen ‘voor het zo getrouw mogelijk vertellen van dit verhaal’ en bedenkt hij theorieën over het hoe en waarom van zijn aanwezigheid in dat afschuwelijke labyrint. ‘Er is geen uitgang, dit is de hel’, staat in een uitgangsdeur gekerfd, maar als de nood het hoogst is, vindt hij aan het eind van deel één toch een deur naar deel twee. Daar bevinden zich lotgenoten en belandt hij tegen wil en dank in een akelig huis clos. Want de hel, dat zijn de anderen, dat is sinds Sartre genoegzaam bekend. Na tal van omzwervingen belandt de held weer in zijn eigen flat en zijn eigen stad, die hem plots even vreemd en vijandig voorkomt als het labyrintische gebouw waarin zijn tocht is begonnen. ‘Ja, ik zie nu dat ik me altijd tussen vreemden heb bewogen’, zegt hij, ‘en dat ik een vreemde ben voor mezelf. Even vreemd als deze stad, als dit huis, als die andere stad met zijn oerwouden en tunnel. De vreemdeling ben ik.’
Dit is geen roman
Op het achterplat wordt De plaats aangeprezen als een kruising tussen Kafka’s slot en Sartres hel, maar dat is bezijden de waarheid. Het boek heeft ontegenzeglijk iets unheimlichs en kafkaiaans, maar er blijkt evengoed een gezond gevoel voor humor uit, want Levrero was allesbehalve van het zwartgallige type. De roman verscheen in 1982 als sluitstuk van zijn zogeheten ‘onbedoelde trilogie’ over de grote stad. De drie delen hebben een sterk surrealistische inslag en beschrijven een nachtmerrieachtig universum. Het individu zit daarin gevangen en doolt ontredderd rond op zoek naar geborgenheid, wat tot uiting komt in claustrofobische constructies: een gekkenhuis, een labyrint, een dorp in the middle of nowhere. De personages bedenken allerlei theorieën en verklaringen voor hun verblijf in die bizarre wereld. Is het een cirkelvormige plaats, een parallel universum, een door buitenaardse wezens bestuurde plek of een creatie van hun eigen geest? Iedere poging loopt dood: ‘De vragen blijven elkaar opvolgen, mijn handen blijven schrijven, maar er komt geen enkel antwoord.’
Lezen is een ontdekkingstocht, een stap in het onbekende. De schrijver had een broertje dood aan voorwoorden, want die plaatsen een barrière tussen lezer en boek. Het woord vooraf van de Uruguyaans-Nederlandse schrijfster Carolina Trujillo kunt u dus met een gerust hart overslaan, zegt ze zelf: ‘De plaats is iets tussen Levrero en u’. En recensenten leken de auteur minstens zo overbodig, want dat slag mensen zorgt voor vooringenomenheid, pint romans vast op één interpretatie en zit, kortom, een mens maar in de weg. Hoe verleidelijk het ook is om hier een boom op te zetten over Levrero’s bewust antiliteraire poëtica, zijn bedrieglijke eenvoud en zijn bijna maniakaal precieze taalgebruik, uw recensent doet hier graag een stapje terug, zodat u onbevooroordeeld in het boek kunt duiken. Of zoals de schrijver het zelf formuleerde: ‘Kom me niet aan mijn kop zeuren over stijl of structuur: dit is geen roman, verdomme. Ik zet mijn leven op het spel.’
MARO LEVRERO
De plaats.
Vertaald door Mariolein Sabarte Belacortu, Bananafish, 140 blz., 15 €. Oorspronkelijke titel: ‘El lugar’.
INFO
De auteur: cultauteur Mario Levrero (1940-2004) wordt gerekend tot de ‘raros’, oftewel de buitenbeentjes, een stroming in de Uruguayaanse literatuur.
Het boek: een man wordt wakker in een doolhof met een eindeloze reeks identieke kamers.
ONS OORDEEL: nachtmerrieachtig verhaal met een sterk surrealistische inslag van een writer’s writer.
¨¨¨¨è