Niet omdat ze haar gewicht onder controle wil houden, maar omdat ze zich overspoeld voelt door de vele informatie en dwingende voorschriften over hoe, wat en wanneer we moeten eten. Het resultaat: voeding ...
Kathleen vereecken is schrijfster en journaliste
Afkicken
Afgelopen week ergerde jurist en sociaal geograaf Emilie Maclaine Pont zich in NRC Handelsblad aan onze obsessie met gezond eten.
Dat heeft alles te maken met haar probleem: ze lijdt aan een eetstoornis.

Koen Broos
Niet omdat ze haar gewicht onder controle wil houden, maar omdat ze zich overspoeld voelt door de vele informatie en dwingende voorschriften over hoe, wat en wanneer we moeten eten. Het resultaat: voeding beheerst haar leven, ze lijdt aan ondergewicht, heeft het voortdurend koud en maakt zich zorgen over mogelijke hartproblemen. Ze pleit dan ook voor een terugkeer naar ‘normaal eten’.
Maclaine Pont afdoen als zeurpiet zou al te gemakkelijk zijn. De tegenargumenten zijn voorspelbaar: mens, als je gezondheid er onder lijdt, luister niet naar de hele gezondevoedinghype en maak je eigen keuzes. Maar wie aan een eetstoornis lijdt, kan die knop niet zomaar omdraaien. Vraag maar aan de vele tienermeisjes die zich uithongeren om aan een onhaalbaar en onwenselijk slankheidsideaal te voldoen.
Orthorexie werd altijd weggezet als een luxeprobleem van obsessieve beroemdheden en sporters, maar het is ook de gewone stervelingen niet vreemd. De zaden, pitten, goji-bessen en andere superfoods vliegen ons zozeer om de oren, dat een mens zich bijna schuldig voelt als hij een pistolet met jonge kaas naar binnen speelt. Het ontlokte me onlangs ook de bedenking dat we misschien gewoon weer naar ons lichaam moeten leren luisteren. Wat doet ons deugd en wat niet?
Maar daar wringt net het schoentje: dat lichaam liegt soms. In de onthullende BBC-documentairereeks The men who made us fat legt onderzoeksjournalist Jacques Peretti de vinger op een belangrijke oorzaak. Toen president Richard Nixon in 1971 Earl Butz tot zijn staatssecretaris van Landbouw benoemde, besloot die dat de Amerikaanse landbouw zich hoofdzakelijk moest focussen op maïsteelt. Een goedkoop nevenproduct werd geboren: maïsstroop of glucose-fructosestroop, een goedkoop alternatief voor suiker. Door een intensieve marketingcampagne en dito lobbywerk raakte de hele voedingsindustrie besmet met het goedje: frisdranken werden er voortaan mee gezoet en het werd een vast ingrediënt van – ook hartige – bewerkte voedingsmiddelen. Maar wat blijkt? Glucose-fructosestroop is verslavend. Preciezer: het verstoort de aanmaak van het hormoon leptine, dat ons in normale omstandigheden vertelt wanneer we genoeg gegeten hebben. Bovendien schreeuwt een lichaam dat gewend is aan veel zoet, om meer zoet. Niet luisteren naar dat lichaam is in dat geval de betere optie. Maar dat is werken, hard werken. Afkicken, eigenlijk.
Als iets in alle voedingsadvies zinvol is, dan wel dit: laten we bewerkt voedsel en frisdrank de deur uitschoppen en weer écht eten en koken. En laat voor het overige dat pistoleetje met jonge kaas maar smaken.

Bovenstaand artikel verscheen in dS Avond.
Lees de integrale avondeditie.