Een vrouwelijke rector zou een mooi signaal zijn, zei rector Mark Waer van de KU Leuven (DS 6 april) . Juist, op voorwaarde dat ze de beste kandidate is. Een verplicht genderplan mét resultaatsverbintenissen ...
Ook een vrouwelijke rector moet de beste zijn
Zolang mannen en vrouwen geen andere afspraken maken over wie wat doet in het gezin, zegt ROGER BLANPAIN , zullen vrouwelijke hoogleraars in de minderheid blijven.
Een vrouwelijke rector zou een mooi signaal zijn, zei rector Mark Waer van de KU Leuven (DS 6 april) . Juist, op voorwaarde dat ze de beste kandidate is. Een verplicht genderplan mét resultaatsverbintenissen, zoals SP.A-minister Ingrid Lieten voorstelt om het aantal vrouwelijke professoren aan de Vlaamse universiteiten op te krikken, is inderdaad af te wijzen.
Hoe komt het dat er slechts 12 procent vrouwelijke professoren zijn in het hoger onderwijs en slechts 11 procent mannelijke leraars in het lager onderwijs? Hoe komt het dat de overgrote meerderheid van deeltijdse werknemers vrouwen zijn? Is dit het gevolg van een bewust beleid om vrouwen te discrimineren?
Neen. Het is wel het gevolg van de vereisten van de job enerzijds en de keuze van de betrokken partners anderzijds. Ik spreek uit ervaring. Zelf ben ik gedurende een tiental jaren, onder leiding van rector Pieter De Somer, mee verantwoordelijk geweest voor de benoemingen aan de KU Leuven als groepsvoorzitter gedragswetenschappen, verantwoordelijk voor de Faculteiten Economie, Psychologie en Pedagogie, Rechten, Sociale Wetenschappen, Theologie. Later was ik dat ook als Decaan van de Faculteit Rechtsgeleerdheid.
Wie zal er voor de kinderen zorgen?
De leuze was: ‘wij benoemen de beste'. Feit is dat er weinig vrouwelijke kandidaten waren voor de benoemingen van hoogleraar. De reden is eenvoudig. Als kandidaat in aanmerking komen en later als professor functioneren is een meer dan fulltime aangelegenheid: les, examens, vooral wetenschappelijk onderzoek, doctoraten, publicaties, nationale en internationale netwerking.
De vraag is evenwel: wie zorgt voor de kinderen? Het antwoord ligt bij de partners in het huwelijk. Meestal is het de echtgenote, die die zorg op zich neemt. Zij is dan ook slechts deeltijds beschikbaar voor een job. En zo komt men aan 89 procent vrouwelijke tewerkstelling in het lager onderwijs en 12 procent in het hoger onderwijs. Wellicht moeten de partners anders en beter afspreken wie wat in het gezin doet, maar zolang deze afspraken blijven wat ze zijn, zal de verhouding man-vrouw in het hoger en in het lager onderwijs niet wijzigen. Een genderplan is absoluut uit den boze.